03. 2 B 2.3 / GT2.4 Productiefactoren (13-10-25)

H2 Thuis en buitenshuis
Paragraaf 3 B: Productie in bedrijven
Paragraaf 4 KT: De productie van behang
Dit ligt klaar:
  • boek
  • schrift
  • pen
  • rekenmachine
inbellen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, g, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

H2 Thuis en buitenshuis
Paragraaf 3 B: Productie in bedrijven
Paragraaf 4 KT: De productie van behang
Dit ligt klaar:
  • boek
  • schrift
  • pen
  • rekenmachine
inbellen

Slide 1 - Slide

Vandaag
Huiswerk bespreken 
Hoofdstuk 2 paragraaf 4 uitleg 
Vragen beantwoorden
Huiswerk opgeven 
Toets bespreken

Slide 2 - Slide

Vandaag
Huiswerk bespreken
Hoofdstuk 2 paragraaf 3 uitleg B
Hoofdstuk 2 paragraaf 4 uitleg T
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 3 - Slide


BK

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 2
+
Rekentrainer
+
Leren 2.2


KGT

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 3
+
Rekentrainer
+
Leren 2.3

Huiswerk oktober
Vraag om te resetten.
Zet erbij van welke paragraaf.

Slide 4 - Slide

Rekentrainer
Controleren

§ 2.3: Opdracht 6 laten zien

Slide 5 - Slide

2.1) opdracht 10
a) Voor deze productie word je betaald. 
b) Hier zie je onbetaalde productie. 
c) Hier vindt de meeste onbetaalde productie plaats.

Slide 6 - Slide

2.3) opdracht 11
a) Met welk bedrag is de omzet in het filiaal Amsterdam tussen kwartaal 3 en 4 gedaald?

b) Met welk bedrag is de omzet in Eindhoven tussen kwartaal 2 en 3 toegenomen?

Slide 7 - Slide

Productie uitbesteden

  • Je moet ervoor betalen
  • Je hebt er vaak geen zin in
  • Je hebt er geen tijd voor
Productie thuis

  • Het is (vaak) gratis
  • Het is makkelijk
  • Je hebt wel tijd/zin om het te doen
Het verschil tussen de kosten productie bedrijf en eigen productie = waarde productie thuis

Slide 8 - Slide

Doel 2.3: B
  • Ik kan benoemen wat er nodig is bij de productie in bedrijven.

Slide 9 - Slide

Doel 2.4: T
  • Ik kan benoemen wat er nodig is voor betaalde productie.
  • Ik ken de productiefactoren
  • Ik weet wat investeren is.

Slide 10 - Slide

Productiefactoren 

Slide 11 - Slide

Kapitaalgoederen

Slide 12 - Slide

Arbeid

Slide 13 - Slide

Natuur

Slide 14 - Slide

Productiefactoren
Kapitaal = huisvesting, machines, transportmiddelen

Arbeid = noodzakelijke arbeid voor de productie

Natuur = grondstoffen en energie 
                            voor productie

Slide 15 - Slide

Investeren
De aankoop van kapitaalgoederen door bedrijven.

Slide 16 - Slide

Betaalde productie
Een kenmerk van de productie door bedrijven is de betaling.

Slide 17 - Slide


BK

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 3
+
Rekentrainer
+
Leren 2.3


KGT

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 4
+
Rekentrainer
+
Leren 2.1 t/m 2.4

Huiswerk

Slide 18 - Slide

Huiswerk
  1. Start met de uitleg bij de rekentrainer,
  2. maak de rekentrainer, 
  3. lees de theorie, 
  4. maak de paragraaf,
  5. leer de paragraaf. 

Slide 19 - Slide

Toets bespreken
Cijfer K = (A+K)/2 - *
Cijfer T = (A+T)/2,3 - *

Slide 20 - Slide

Algemeen:
  • Zet je antwoorden onder elkaar
  • Schrijf duidelijk en netjes
  • Onleesbaar = fout
  • Vraagnummer voor de kantlijn
  • evt. een witregel tussen je antwoord
Open vraag met opsomming: 
  • Alleen de eerste antwoorden tellen
Open vraag met eigen mening: 
  • Uitleg geven; niet alleen eens/oneens
Berekening:
  • Schrijf de berekening op
  • Niet breien
  • Geef antwoord op de vraag
  • Gebruik de eenheid (€ / maand)
  • Gebruik de komma (niet punt)
Meerkeuzevraag:
  • Antwoord met hoofdletters
  • Antwoord niet uitschrijven
Niet op de toets schrijven
Toets - tips

Slide 21 - Slide

Doel bijstellen of nieuw doel?

Slide 22 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 23 - Slide