Strux spelling hst 29

1 / 32

Slide 1: Slide

SpellingPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with text slides.

Lesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Strux spelling hst 29

Slide 1 - Slide

lesdoel

Ik kan door woorden in lettergrepen te verdelen horen of het voorvoegsel ont of on is.

Slide 2 - Slide

Stel je voor......

je hebt het woord

bijten

Slide 3 - Slide

Nu zet je het woordje ont voor het woord bijten

Slide 4 - Slide

Ontbijten

Slide 5 - Slide

Stel je voor......

je hebt het woord

moeten

Slide 6 - Slide

Nu zet je het woordje ont voor het woord moeten

Slide 7 - Slide

Ontmoeten

Slide 8 - Slide

Stel je voor......

je hebt het woord

breken

Slide 9 - Slide

Nu zet je het woordje ont voor het woord breken

Slide 10 - Slide

ontbreken

Slide 11 - Slide

Ont = voorvoegsel

Een groepje letters die je voor een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord kunt zetten.

Maar dan krijg je wel een nieuw woord.

Slide 12 - Slide

Ont-

heeft te maken met :

verwijdering (ontvluchten)

scheiding (ontbinden)

verlies (ontbladeren)

begin (ontdooien)

Slide 13 - Slide

maar....

Soms is ont niet ont!

Slide 14 - Slide

ontvangen

ontevreden

Slide 15 - Slide

Dus

Verdeel het woord in lettergrepen.

Dan weet je of het ook echt ont- is.

Slide 16 - Slide

We gaan oefenen.

nodig: wisbordje, stift, doekje en je gezonde verstand :-)

Slide 17 - Slide

ontbijt

Slide 18 - Slide

ontbreken

Slide 19 - Slide

ontduiken

Slide 20 - Slide

ontgelden

Slide 21 - Slide

ontevreden

Slide 22 - Slide

ontmoeten

Slide 23 - Slide

ontheffen

Slide 24 - Slide

onterecht

Slide 25 - Slide

ontruimen

Slide 26 - Slide

onteren

Slide 27 - Slide

ontdaan

Slide 28 - Slide

ontgroenen

Slide 29 - Slide

ontkennen

Slide 30 - Slide

ontfutselen

Slide 31 - Slide

Wat heb je geleerd

- ont is een voorvoegsel = geen woord

- ze krijgen alleen betekenis als er een ander woord achter komt.

ont + dekken = ontdekken.

Soms is het onduidelijk of ont- wel of niet een voorvoegsel is.

Door het woord in lettergrepen te verdelen hoor je of het ont is of on.

Slide 32 - Slide

Strux spelling hst 29

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

More lessons like this

Groep 5-6 | spelling | klankgroepen

cake

Onregelmatige en regelmatige werkwoorden

Talent 3,8 Voltooid deelwoord van ww

appel cake

Proefles Fictie: Strofen en rijm, (0F- 1F)

les 2 Ondernemen vervolg brainstormen

start module overleven op mars