H3 Grammatica woordsoorten - wederkerend en wederkerig voornaamwoord

H3 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord


Aan het einde van de kan ik wederkerige en (verplichte en toevallige) wederkerende voornaamwoorden herkennen. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord


Aan het einde van de kan ik wederkerige en (verplichte en toevallige) wederkerende voornaamwoorden herkennen. 

Slide 1 - Slide

Theorie wederkerend voornaamwoord: 
Wederkerende voornaamwoord zie je het onderwerp wederkeren. 
Het onderwerp keert terug:
Ik (ow) schaam (pv) me (wed. vnw)
Hij (ow) schaamt (pv) zich (wed. vnw)
Wij (ow) schamen (pv) ons (wed. vnw)

Slide 2 - Slide

Theorie wederkerend voornaamwoord: 
Een wederkerend voornaamwoord past zich aan aan het onderwerp. De werkwoorden waar je 'zich' voor kunt zetten, hebben een wederkerend voornaamwoord.

Ik vergis me
jij vergist je
hij vergist zich
wij vergissen ons

Slide 3 - Slide

Theorie wederkerig voornaamwoord: 
Er is maar één wederkerig voornaamwoord: elkaar (mekaar)
Het verwijst naar meerdere personen. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Ik verslik me in mijn snoepje.
Wat is dit?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 6 - Quiz

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.
Wat is dit?
A
wederkerig voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 7 - Quiz

U heeft mij een lolly gegeven.
Wat is het woord: mij in deze zin?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 8 - Quiz

Jan vroeg Karel of die zichzelf  herkende op de politiefoto's.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin?

Slide 9 - Open question

Het koppel geeft elkaar een cadeau tijdens de feestdagen.
Wat is het wederkerig voornaamwoord in deze zin?

Slide 10 - Open question

Dit woord is het enige wederkerige voornaamwoord:
A
me
B
elkaar
C
zich
D
ons

Slide 11 - Quiz

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?
A
Die broer van jou
B
Ik schaam me
C
Ik lees ze niet
D
Hij heeft geleerd

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Maken 
Opdracht 1.1 en opdracht 2 - Blz. 98-99

Slide 15 - Slide

Antwoorden

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide