hoorcollege planten

hoorcollege planten
bruto / netto primaire productie
fotosynthese, cam-, c4- en c3 planten
tijd over? bastvaten en houtvaten
keuze: theorie volgen of werken in stilte 
1 / 54
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hoorcollege planten
bruto / netto primaire productie
fotosynthese, cam-, c4- en c3 planten
tijd over? bastvaten en houtvaten
keuze: theorie volgen of werken in stilte 

Slide 1 - Slide

maximale groei/opbrengst
afhankelijk van:
water
koolstofdioxide
bladgroenkorrels
licht
temperatuur
ph

Slide 2 - Slide

Meestal is bij fotosynthese niet de hoeveelheid licht, maar de hoeveelheid CO2 de beperkende factor.

Slide 3 - Slide

Bruto en netto productie
- Alle glucose die tijdens fotosynthese wordt gemaakt: bruto productie
- Deel hiervan wordt weer gedissimileerd
- Deel wordt opgeslagen d.m.v. voortgezette assimilatie, dit is de nettoproductie 
NP = BP − D

Slide 4 - Slide

Overdag: fotosynthese + dissimilatie
's Nachts: dissimilatie

Slide 5 - Slide

COMPENSATIEPUNT
het compensatiepunt 
hier geldt: de zuurstof-productie (door fotosynthese is dan precies gelijk aan het zuurstof-verbruik (door dissimilatie)

Slide 6 - Slide

Hoe groot is de O2 productie door fotosynthese bij verlichtingssterkte R ?

A
0,25
B
0,50
C
0,75

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding is informatie over een plant te zien. Wat is de netto productie glucose op het moment van de gele staaf?
A
21 kg/ha/uur
B
16 kg/ha/uur
C
5 kg/ha/uur
D
o kg/ha/uur

Slide 8 - Quiz

CO2 - huidmondjes
Veel fotosynthese ->
Veel glucose (= ATP) ->
Veel K+ naar binnen (actief transport) ->
Veel water volgt door osmose ->
Stevige cellen ->
Huidmondjes open

Slide 9 - Slide

CO2 - huidmondjes
                                                 Hoge temperatuur ->
                                                 Veel verdamping ->
                                                 Weinig instroom van water ->
                                                 Slappe cellen ->
                                                 Huidmondjes dicht
                                                maar ook reactie op andere indicatoren                                                    (zoals CO2 gehalte)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Elektronen bewegen in een lus tussen fotosysteem I, cytochroom-bf en lumen van thylakoïd 

--> levert extra H+ in lumen en dus extra ATP

Slide 13 - Slide

Calvincyclus
De calvincyclus (of donkerreactie) vindt plaats in het stroma.

Stap 1:
De koolstofassimilatie = 6x binding van CO2 aan ribulose-1,5-difosfaat (C5), gekatalyseert door enzym rubisco. 

De C6-moleculen die hierbij ontstaan vallen direct uiteen in 12x glycerinezuur-3-fosfaat (C3)


Slide 14 - Slide

Calvincyclus
Stap 2:

12x ATP draagt een fosfaatgroep over aan glycerinezuur-3-fosfaat (C3). 

Aan de glycerinezuur-1,3-difosfaat die hierbij ontstaan worden elektronen overgedragen door NADPH,H+

Er ontstaat 12x glyceraldehyde-3-fosfaat
(= G3P)

Slide 15 - Slide

Calvincyclus
Stap 3:

10x glyceraldehyde-3-fosfaat wordt met behulp van energie uit 6 ATP teruggevormd tot 6x ribulose-1,5-difosfaat.  

verhouding gebruikte NADPH,H+: ATP is 12:18, extra ATP uit de cyclische fosforylering is hier dus nodig!


Slide 16 - Slide

Calvincyclus
Stap 4:

2x glyceraldehyde-3-fosfaat worden samengevoegd tot fructose en omgevormd naar glucose. 


Slide 17 - Slide

C3 planten (95% van alle planten)
Bij tekort aan CO2 gaat rubisco met O2 
reageren (fotorespiratie). 

Er wordt geen glucose meer gevormd (er ontstaat nl. een C2 product) en dus 
geen ATP. 

De NPP en productiviteit nemen enorm af.

Slide 18 - Slide

C4 planten (maïs, woestijnplanten)
C4 planten kunnen fotorespiratie omzeilen:
- Ze binden CO2 in hun bladcellen met enzym PEP-carboxylase (werkt ook bij lage concentraties CO2)
- Het product dat daarbij ontstaat is oxaalazijnzuur (C4)
- Oxaalazijnzuur wordt weer afgebroken tot CO2 voor de calvincyclus (via rubisco!). 

Slide 19 - Slide

CAM planten (vetplanten, cactussen)
CAM planten openen huidmondjes ‘s nachts:
- Ze binden CO2 met enzym PEP-carboxylase (net als C4)
- Het product dat daarbij ontstaat is appelzuur (C4)
- Overdag (als het warm is) sluiten huidmondjes en start fotosynthese. CO2 wordt dan weer vrijgemaakt uit appelzuur voor de calvincyclus. 

Slide 20 - Slide

bastvaten
zeefplaten- lopen plasmadraden
begeleidende cellen bevatten alle organellen
Gevormd ATP en eiwitten bewegen via de plasmadraden

Slide 21 - Slide

source- wordt sacharose gevormd ontstaat overdruk

sink- opmaken van sacharose
onstaat onderdruk

Slide 22 - Slide

Opname water
Planten nemen water (met opgeloste mineralen) op in de wortelharen --> vergrote worteloppervlak

Een wortelhaar is een uitstulping van een epidermis(opperhuid)cel van de wortel


Slide 23 - Slide

BINAS 91B

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Endodermis: actief transport van mineralen, daarna volgt osmose

Slide 26 - Slide

Worteldruk 0,05 - 0,5 MPa
--> water wordt omhoog geperst
KRACHT 1

Slide 27 - Slide

Centrale cilinder
Binnen de endodermis ligt de centrale cilinder.

In de centrale cilinder liggen 2 vaatsystemen:

Houtvaten (Xyleem): water en mineralen omHoog
Bastvaten (Zeefvaten/ Phloeem): water en organische stoffen meestal naar Beneden, soms naar Boven. 

Slide 28 - Slide

Centrale cilinder (BINAS 91B)

Slide 29 - Slide

Watertransport in houtvaten
Cohesie: polaire watermoleculen trekken elkaar aan (waterkolom)
Adhesie: watermoleculen ‘plakken’ aan de wand van de houtvaten
--> Capillaire werking

Houtvat van 25μm – waterkolom van 60 cm



KRACHT 2

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Verdamping
In de bladeren zitten huidmondjes, die zorgen voor de gaswisseling in planten en hieruit verdampt ook water.































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































Slide 32 - Slide

Watertransport in houtvaten
Door verdamping van water in de bladeren wordt vanuit de bladeren het water naar boven ‘gezogen’ = verdampingsstroom

Verdampingsstroom kan zorgen voor voldoende kracht voor een waterkolom van 100 meter.































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































KRACHT 3

Slide 33 - Slide

KRACHT 3
KRACHT 2
KRACHT 1

Slide 34 - Slide

Waterpotentiaal
= druk nodig om water te verplaatsen
alle krachten opgeteld: zwaartekracht, worteldruk, adhesie, cohesie en verdamping
Afhankelijk van:
  • Osmotische waarde van een cel: meer opgeloste stoffen --> negatieve osmotisch potentiaal 
  • Drukpotentiaal (turgordruk): meer vocht in een cel --> positieve drukpotentiaal
  • Water beweegt van hoog naar laag waterpotentiaal

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Absorptiespectrum
  • Chlorofyl absorbeert verschillende golflengten licht
  • Chlorofyl reflecteerd golflengte licht met kleur groen
  • Absorptiespectrum laat zien welke golflengten worden geabsorbeerd
  • Geabsorbeerd licht wordt gebruikt voor fotosynthese

Slide 37 - Slide

bloemkleuren
groen-chlorofyl
oranje -caroteen in chromoplasten
paars/roze/rood- anthocyanen in vacuole
voor het maken van alle cellen is glucose nodig

Slide 38 - Slide

Glucose als grondstof
Uit fotosynthese ontstaan glucose en fructose 1,6 difosfaat 
Glucose + fructose 1,6 difosfaat -> Sacharose


                    
                        +                              -> 





Slide 39 - Slide

Sacharose
Koolhydraten worden in de vorm van sacharose vervoerd naar andere delen van de plant.

Als het transport trager gaat dan de aanmaak dan wordt glucose omgezet naar zetmeel in chloroplasten. Neemt de hoeveelheid glucose weer af dan wordt zetmeel weer omgezet naar glucose = regeling osmotische waarde chloroplast








Slide 40 - Slide

Sacharose
Bij de doelcel wordt sacharose (of glucose) gebruikt voor:

1. dissimilatie (levert ATP)
2. voortgezette assimilatie (levert andere organische stoffen)
Zoals: eiwitten, cellulose, zetmeel, vetten, RNA, DNA.
Ook gifstoffen, kleurstoffen, pectine (tussencelstof), vitamines









Slide 41 - Slide

Voortgezette assimilatie
Voor het maken van eiwitten, cellulose, zetmeel, vetten, RNA, DNA, gifstoffen, kleurstoffen, pectine (tussencelstof), vitamines
hebben de planten ook andere atomen nodig dan alleen C, H en O.









Slide 42 - Slide

Nutriënten/ plantenvoeding
Stoffen, buiten C, H en O, die planten nodig hebben:
Veel nodig - macronutriënten
N/ S/ P/ K/ Ca/ Mg (zie Tabel 91D1)

Weinig nodig - micronutriënten
Zie tabel 91D2










Slide 43 - Slide

bladdoorsnede
waslaagje/cuticula-beschermt plant tegen virussen en schimmels

plant toch aangetast- kleurt geel

gebreksziekte zoals ijzer en magnesiumtekort leidt ook tot verkleuring

Slide 44 - Slide

oefenen met examenvragen planten

Slide 45 - Slide


Slide 46 - Open question


Slide 47 - Open question


Slide 48 - Open question


Slide 49 - Open question


Slide 50 - Open question


Slide 51 - Open question


Slide 52 - Open question


Slide 53 - Open question

Slide 54 - Link