4V Economie par.1.3

1.11a
A
25 + 40
B
25 + 30
C
25 + ( 40 - 30 )
D
25 + ( 30 - 40 )
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.11a
A
25 + 40
B
25 + 30
C
25 + ( 40 - 30 )
D
25 + ( 30 - 40 )

Slide 1 - Quiz

1.11b
wat zijn de opofferingskosten?
A
350
B
375
C
350 - 350
D
375 - 250

Slide 2 - Quiz

Rob heeft een meubelzaak en kan per dag 2 tafels maken. Hij wil uitbreiden en 2 werknemers aannemen. Hoeveel tafels maken zij per dag?
A
5, ze leiden elkaar af
B
6, 3 x 2 = 6
C
7, ze motiveren elkaar
D
7, ze verdelen de taken

Slide 3 - Quiz

opdracht
Schrijf 5 goederen op, die we kopen uit andere landen en waarom

Schrijf 5 goederen op, die mensen uit andere landen kopen uit Nederland en waarom

Slide 4 - Slide

Maak een top 3 met je buurman / - vrouw en vul deze hier in. Schrijf erbij of het om import of export gaat

Slide 5 - Open question

Redenen voor import / export
- Beschikbaarheid grondstoffen
- Klimaat
- Kostenvoordeel
- Kwaliteit / Expertise

Slide 6 - Slide

Ruil
Internationale arbeidsverdeling 
---------------->
Specialisatie 
-------------------------->
Goederen geproduceerd in landen met laagste kosten / hoogste kwaliteit ------------------------------------------>
Hogere welvaart

Slide 7 - Slide

Arbeidsdeling
Arbeidsverdeling, taakverdeling, specialisatie

Leidt tot efficiënte productie en hogere arbeidsproductiviteit

Arbeidsproductiviteit = de productie per werknemer per         tijdseenheid


Slide 8 - Slide

Opdracht arbeidsproductiviteit

Slide 9 - Slide

Opdracht arbeidsproductiviteit
1> 40.000 / 80 = 500
2> 25.000 / 500 = 50
3> 55.000 / 100 = 550, (550 - 500)/500 x 100 = 10%
4> scholing, betere machines, betere taakverdeling
5> 10% > 8% is gunstig, dus stijging winst
6> 27.000 / 550 = 49,09
(49,09 - 50)/50 x 100 = -1,82%

Slide 10 - Slide

Arbeidsdeling
arbeidsdeling tussen mensen ( intern )

arbeidsdeling tussen bedrijven ( extern )

arbeidsdeling tussen landen ( internationaal )

Slide 11 - Slide

Hw.
Opgave 1.16

Slide 12 - Slide

1.16a
A
Motivatie
B
Specialisatie
C
Technologie
D
Arbeidsomstandigheden

Slide 13 - Quiz

1.16d
A
(1500 - 1400) / 1400 x 100
B
(1600 - 1400) / 1400 x 100
C
(3100 - 2800) / 3100 x 100
D
(3100 - 2800) / 2800 x 100

Slide 14 - Quiz

1.16e
A
(3100 x 0,12 x 20) / 2 - 500
B
(3100 x 0,12) -1000
C
3100 / 2 x 0,12 x 20 - 1000
D
3100 x 0,12 x 20 - 500

Slide 15 - Quiz

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 16 - Drag question

4 tekeningen Bedrijfskolom

Slide 17 - Slide

Context
Onderneming HK kan een partij grondstoffen inkopen in Belgie voor € 4,2 miljoen. De kosten van inkopers om de deal rond te  krijgen bedragen € 0,2 miljoen.
In China kunnen ze de partij ook inkopen voor € 3,5 miljoen. De invoerrechten bedragen 0,8 miljoen. Ook moeten er inkopers en tolken naar China om alles te regelen. Dit kost in totaal 0,3 miljoen.

Slide 18 - Slide

Waar koop je de partij in?
A
Belgie
B
China

Slide 19 - Quiz

Transactiekosten
Extra kosten die gemaakt moeten worden om een ruiltransactie tot stand te brengen

- transactiekosten belemmeren de ruil
- transactiekosten belemmeren het optimaal profiteren van arbeidsdeling

Slide 20 - Slide

Tweedehandsfiets bij fietsenmaker om de hoek € 350,-. Zelfde fiets op Marktplaats 20 km verderop voor € 330,-. Wat doe je?
A
fietsenmaker
B
marktplaats

Slide 21 - Quiz

Transactiekosten

- in euro's

- in tijd en aandacht

Slide 22 - Slide

Hw.
Opgave 1.17

Slide 23 - Slide