2.1 Hoe word je wie je bent?

Hoofdstuk 2 | Jongeren
1 / 33
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 | Jongeren

Slide 1 - Slide

§ 2.1 Hoe word je wie je bent?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat cultuur is.
- Je kunt voorbeelden noemen van mensen die invloed hebben op jou gedrag. 
- Je kunt het verschil uitleggen tussen aangeboren en aangeleerde eigenschappen. 

Slide 3 - Slide

Cultuur

Wat is cultuur?

Een groep mensen met dezelfde gewoonten
normen en waarden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat hoort volgens jou
bij de Nederlandse cultuur?

Slide 6 - Mind map

Cultuur is ...
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 7 - Quiz

Aangeboren eigenschappen
Aangeleerde eigenschappen
-
-
-
-
-
-

Slide 8 - Slide

Aangeboren eigenschappen
Aangeleerde eigenschappen
- seksuele voorkeur
- gevoel voor muziek
- je uiterlijk 
- lopen
- praten 
- waarden en normen

Slide 9 - Slide

Socialisatie
Het gedrag dat jij binnen je groep/cultuur aanleert, zoals waarden, normen en gewoonten.

Bijvoorbeeld in je gezin, op school, in je vriendengroep, op je sportclub, op je werk of vanuit je geloof. 

Slide 10 - Slide

Wat is socialisatie?
A
Het accepteren van mensen en respect hebben
B
Het hebben van waarden en normen
C
Het aanleren van waarden, normen en gewoonten
D
Je verbonden voelen met een speciale groep

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van socialisatie?
A
Adhd hebben
B
Nederlands leren spreken
C
Groene ogen veranderen in bruine ogen
D
Je haar verven

Slide 12 - Quiz

Jongeren


1. Hoe word je wie je bent?

Slide 13 - Slide

Welk van de volgende is een wet?
A
Je handen wassen na het plassen
B
Je eigen hondenpoep opruimen
C
Hoesten met je hand voor je mond
D
U zeggen tegen docenten

Slide 14 - Quiz

Hoe wordt een ongeschreven regel ook wel genoemd?
A
Waarde
B
Wet
C
Norm
D
Fatsoensregel

Slide 15 - Quiz

Wat is een belangentegenstelling
A
Dat wat jij belangrijk vindt
B
Het voordeel dat je ergens van hebt
C
Belangen die niet kloppen
D
Belangen die botsen

Slide 16 - Quiz

Telefoons weg en schrift erbij pakken

Jongeren
1. Hoe word je wie je bent?

Slide 17 - Slide

Aangeboren kenmerken
Dingen die je hebt omdat ze in je genen zitten. Je kunt er weinig aan doen.
  • Talent

  • Uiterlijk

  • ADHD

Slide 18 - Slide

Aangeleerde kenmerken
In je opvoeding krijg je bepaalde dingen mee, of in de samenleving waar je opgroeid.

  • Je eet met mes en vork

  • Je komt op tijd in de les

  • Je hebt respect voor anderen

Slide 19 - Slide

Nature vs Nurture
Binnen de samenleving is er vaak een discussie of gedrag voornamelijk wordt aangeboren (nature) of aangeleerd (nurture). 

  • Kan een crimineel iets doen aan zijn gedrag?
  • Is homoseksualiteit aangeboren?

Slide 20 - Slide

Socialisatie
  • Socialisatie: Het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen.

  • Het doel is dat je leert hoe je je hoort te gedragen. Vb. Kinderen leren dat ze niet moeten huilen als ze hun zin niet krijgen. Hier leer je dat je op tijd hoort te komen, dat is in sommige landen minder belangrijk.

Slide 21 - Slide

Waar vindt socialisatie plaats?
  • In het gezin.
  • Op school.
  • Door je vrienden.
  • Op sportclubs.
  • Op je werk.
  • Door je geloof.
  • Door media.
  • Door de overheid.

Slide 22 - Slide

Wat speelt de grootste rol in wie je wordt in je latere leven?
A
Nature
B
Nurture

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Eigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd.
Je ... is vooral aangeleerd.

Welk woord of welke woorden kun je hier invullen?
A
muzieksmaak
B
technisch inzicht
C
taalgevoel
D
voetbaltalent

Slide 25 - Quiz

Voor veel Nederlanders is het moeilijk om Chinees te leren spreken, omdat:
A
taal een aangeboren eigenschap is.
B
Chinees veel moeilijker is dan bijvoorbeeld Japans of Arabisch.
C
zij niet opgevoed zijn met de Chinese taal.
D
je een taal vooral onbewust aanleert.

Slide 26 - Quiz

Welk gedrag van de mens is aangeboren?
A
Mensen durven niet naakt over straat te lopen, ook al is het heel erg warm.
B
Een baby huilt, want hij heeft een vieze luier.
C
Een meisje huilt, omdat ze niet met de jongens mee mag voetballen
D
Een jongen krijgt tranen in zijn ogen als hij hoort dat hij een onvoldoende heeft.

Slide 27 - Quiz

Socialisatie betekent dat mensen:
A
kenmerken van een groep aanleren.
B
allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
verschillende culturen leren kennen.
D
alle aangeboren eigenschappen afleren.

Slide 28 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken als waarden, normen en gewoonten.
2. Socialisatie gaat bewust en onbewust.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 29 - Quiz

Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig.
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte.
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.

Slide 30 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten.
2. Socialisatie en cultuur staan los van elkaar.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 31 - Quiz

Veel organisaties hebben invloed op iemands waarden, normen en gedrag.

Welke is het belangrijkst voor kleine kinderen?
A
Het gezin
B
De media
C
Het geloof
D
School

Slide 32 - Quiz

Na vandaan ken je/kun je
Begrippen: cultuur, socialisatie, nature vs nurture

Je weet waar het socialisatieproces plaats vindt.

Je kan het verschil uitleggen tussen nature en nurture en hierover je mening geven.

Slide 33 - Slide