3.5: eufemisme

4.5: eufemisme
Doel; je begrijpt wat een eufemisme is en kan dit in eigen woorden uitleggen. Je kan eufemismen herkennen in een zin/stuk tekst en uitleggen wat er met dat eufemisme bedoeld wordt.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.5: eufemisme
Doel; je begrijpt wat een eufemisme is en kan dit in eigen woorden uitleggen. Je kan eufemismen herkennen in een zin/stuk tekst en uitleggen wat er met dat eufemisme bedoeld wordt.

Slide 1 - Slide

Tweetallen: Schrijf één zin op waarin je iets zachter/netter uitdrukt dan dat het eigenlijk is.

Slide 2 - Open question

Eufemisme

Bij een eufemisme zeg je iets zo dat het minder erg of hard overkomt, maar dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.


Voorbeeld: Wij moeten u, als medewerker, helaas laten gaan. 

Je bedoelt: je wordt ontslagen.

Slide 3 - Slide

Wat is het eufemisme in de zin:
Ik ben op dit moment werkzoekend.

Slide 4 - Open question

Wat is het eufemisme in de zin:
Als je die bloem ruikt, ruik je allemaal nare geurtjes.

Slide 5 - Open question

Wat is het eufemisme in de zin:
Op zondag ochtend was er een opstootje waarbij 10 jongeren betrokken waren.

Slide 6 - Open question

Waarvoor gebruik jij een eufemisme?

Slide 7 - Open question

Wat is het eufemisme in de zin:
Opa is gaan hemelen.

Slide 8 - Open question

Wat is het eufemisme in de zin:
Mandy ging naar het kleine kamertje om haar behoefte te doen.

Slide 9 - Open question

Wat is het eufemisme in de zin:
Ik kan nog steeds moeilijk praten over de situatie die speelt nu mijn vader en moeder niet meer samen zijn.

Slide 10 - Open question

Wat wordt er gedoeld met het volgende eufemisme?
John en Maarten hadden een flinke woordenwisseling.

Slide 11 - Open question

Wat wordt er bedoeld met de onderstreepte eufemismen?

Slide 12 - Slide

Schrijf hier op wat de
eufemismen van de
vorige dia betekenen.

Slide 13 - Open question

Aan de slag
Maak opdr. 13, 14 op p. 48/49 van je B boek.
Hoe: alleen, in stilte
Klaar: leer de woorden uit de lijst.
Na 7,5 minuten; nakijken van de opdrachten
timer
7:30

Slide 14 - Slide