1. SPEL + MONOLOOG - Impro + bestaande monoloog (deel 1)

• Theater
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3,4

1. Impro + bestaande monoloog

Theaterles Stad & Esch

Leerdoel & planning

Lesduur: 2 lesuren

Leerdoel:

3KDR: je oefent je spelvaardigheden door te improviseren en experimenteren.

4KDR: je leert hoe je een bestaande monoloog tot leven brengt.

Planning:

1. Improvisatie opdrachten
2. Introductie Hamlet
3. 3KDR: spelopdracht
4. 4KDR: bestaande monoloog uitkiezen

Huiswerk: impro voorbereiden

In tweetallen:

• Bereid een improvisatieopdracht voor.
• Gebruik de website: http://improspelvormen.nl/
• Elke les komt een tweetal aan de beurt.
  

Theatersport: inspringspel

Kring

• In het midden start een scène.
• Iemand klapt, de acteurs bevriezen.
• Je neemt een persoon over
• Start een nieuwe scène!

Theatersport: draaideur

Vier spelers in een vierkant.

De voorste twee spelen een scène.

De spelers draaien.

We kiezen een: 

• locatie
• relatie
• gekke hobby
• openingszin.

Variant: soap met groot spel, overdreven emoties en cliffhanger

Beginzin in scène

• Tweetallen
• Je krijgt een kaartje met beginzin.
• Maak een korte scène van 1 minuut.
  

3KDR

Wat moet je als acteur weten om een monoloog goed te spelen?

Wat weet je van Shakespeare?

Context: Hamlet - Shakespeare

1. Hamlet's vader wordt vermoord
2. Hij komt te weten dat zijn oom Claudius, die op de troon is gekomen, de moordenaar is
3. Zijn moeder trouwt kort na de dood van zijn vader met Claudius
4. De geest van zijn vader verschijnt aan hem en vertelt hem alles
5. Hamlet speelt zijn eigen waanzin. Hij twijfelt wat te doen...
   
6. Zijn liefde met Ophelia loopt stuk, zijn hart breekt.
   
7. Hamlet wil eigenlijk vluchten uit deze slechte wereld....
   

Daarna komt de monoloog 'To be or not te be'.

Interpretatie

1. Hoe voelt Hamlet zich denk je?
2. Wat wil hij vertellen met zijn monoloog?
3. Waar twijfelt Hamlet over in deze monoloog?
4. Hoe zou je deze monoloog spelen?

nl.mahnazmezon.com

4KDR

Bestaande monoloog analyse

Speel de monoloog voor een ander (tekst in hand).

Bespreek de volgende vragen:

1. Wat is het thema?

2. Wat wil het personage bereiken?

3. Welke kenmerken van het personage zie je in de monoloog?

Bestaande monoloog oefenen

Repeteer 15 regels van de monoloog. Let op: uit het hoofd!

• Inleving/emotie
• Tekstbehandeling
• Details/visualiseren
• Mise-en-scène & vormgeving

            Presentatie & persoonlijke feedback

Presenteren / voortgang

• 3KDR: presenteren spelscène.

• 4KDR: welke monoloog heb je gekozen?