Oefenen thema 1 4V

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

4 V  - Thema 1

Inleiding in de biologie 

Startopdracht

1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
2. Ga zitten op je stoel
3. Oortjes doe je uit
4. Je jas hang je over je stoel
5. Pak je boek + pen
6. Stop met praten als de les begint
   

het verplaatsen van water door een selectief-permeabel membraan, van een plaats met een lage osmotische waarde, naar een plaats met een hogere osmotische waarde.

de verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie van die stof, naar een plaats met een lage concentratie van die stof.

laat alle moleculen door.

laat alleen bepaalde moleculen door.

laat niets door.

het aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid.

Diffusie

Osmose

Osmotische waarde

Permeabel

Niet-permeabel

Selectief-permeabel

Het plan van vandaag

Thema 1  herhalen

Hoe?

Oefenvragen thema 1 maken

Notities / samenvatten maken met je werkboek erbij

Doel: 

Zorgen dat je Thema 1 van 4v weer helemaal snapt

Tussencelstof

Type tussencelstof en functie afhankelijk van type weefsel:

- celwand --> stevigheid cel

- botweefsel --> stevigheid orgaan

- kraakbeenweefsel --> flexibel

Tussencelstof - 

Pak je boek en lees basisstof 1.2  - maak notities in je schrift 

Zet op volgorde van groot naar klein:

Orgaanstelsel

Orgaan

Weefsel

Cel

Organisme

Organel

Molecuul

Tussencelstof in beenweefsel moet zorgen voor...

1. Beweeglijkheid
2. Stevigheid
3. Goede verbinding
4. Alle antwoorden zijn juist

Een dijbeen bestaat uit been, kraakbeen, bloedvaten en zenuwen.
Tot hoeveel weefsels en hoeveel organenstelsels behoort een dijbeen?

1. een weefsel en een organenstelsel
2. een weefsel en vier organenstelsels
3. vier weefsels en een organenstelsel
4. vier weefsels en vier organenstelsels

Welke factoren kunnen invloed hebben op een populatiegrootte?

1. Alleen abiotische
2. Alleen biotische
3. Zowel abiotische- als biotische
4. Geen van beide

Cellen en cel organellen 

Pak je boek en lees basisstof 1.3 en 1.4 . Als je klaar bent ga naar de volgende dia

Dierlijke cel                                                Plantaardige cel 

bladgroenkorrel

celmembraan

celkern

vacuole

cytoplasma

celwand

Als appels rijp worden, verandert de schil van kleur.
Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?

1. bladgroenkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels
2. bladgroenkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
3. kleurstofkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
4. zetmeelkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels.

Welke organellen zorgen voor de eiwitsynthese?

1. Ribosomen
2. mitochondriën
3. Plastiden
4. ER

kies een optie welke GEEN functie van het cytoskelet is? Er voor zorgen dat ...

1. de celkern verplaatst wordt
2. de chloroplasten verplaatst worden in het cytoplasma
3. de cel zich kan verplaatsen
4. moleculen in het cytoplasma verplaatst worden

Waar vindt verbranding plaats?

1. In onderdeel B
2. In onderdeel E
3. In onderdeel F
4. In onderdeel B, E en F

het golgisysteem neemt eiwitten over van ..

1. het endoplasmatisch reticulum
2. vrije ribosomen
3. de ribosomen op het endoplasmatisch reticulum
4. het endoplasmatisch reticulum én van vrije ribosomen

Paarse bolletjes op
5?

1. ribosoom
2. mitochondrie
3. lysosoom
4. centriool

wat is de functie van het ruw endoplasmatisch reticulum?

1. vetten of hormonen maken
2. aanmaak en transport van vetten of hormonen
3. aanmaak van eiwitten en deze transporteren
4. transport van eiwitten

Welke twee organellen zijn betrokken bij de eiwitsynthese in het cytoplasma?

1. Ribosomen, ER en Celmembraan
2. Ribosomen en chloroplasten
3. Plastiden
4. Ribosomen en ER

Wat is de functie van dit organel?

1. Genereren van energie
2. Maken van eiwitten
3. Transport van eiwitten
4. Enzymatische afbraak

biologiepagina.nl

1. De mitochondriën
2. De chromosomen
3. Het ER (Endoplasmatisch Reticulum)
4. De ribosomen

Membranen 

Pak je boek en lees basisstof 1.5. als je klaar bent ga naar de volgende dia

binas 79D                                  en het boek

Het afgeven van stoffen door cellen met gebruik van blaasjes noem je ..

1. endocytose
2. exocytose
3. lysosomen
4. secretie

biologiepagina.nl

de fosfolipiden in de celmembraan hebben een ...

1. hydrofobe staart (vetzuurmoleculen) en en een hydrofiele kop (fosfaatgroep)
2. hydrofobe staart (fosfaatgroep) en en een hydrofiele kop (vetzuurmoleculen)
3. hydrofiele staart (vetzuurmoleculen) en en een hydrofobe kop (fosfaatgroep)
4. hydrofiele staart (fosfaatgroep) en en een hydrofobe kop (vetzuurmoleculen)

Transport via blaasjes 

endocytose

exocytose

Stel: de paarse bolletjes kunnen kunnen vrij door het membraan bewegen.


Wat is de concentratie paarse bolletjes links en rechts na een lange periode?

1. links: 3% rechts: 9%
2. links: 6% rechts: 6%
3. links: 9% rechts: 3%
4. links: 5% rechts: 7%

Welk type molecuul kan op deze manier door het membraan?

1. glucose
2. natrium-ionen
3. vetten
4. zuurstof

Sleep de begrippen naar het juiste vak.

actief transport

passief transport

Kost geen energie

Kost energie

Endocytose

Exocytose

Diffusie

Osmose

Fagocytose

Endocytose

Exocytose

Isotoon

Hypotoon

Hypertoon

Turgor

Geensplasmolyse

Plasmolyse

Wat is de juiste definitie van osmose?

1. Verplaatsing van water door een semipermeabel membraan van lage naar hoge concentratie
2. Verplaasting van een stof van hoge naar lage concentratie door een membraan
3. Verplaatsing van water door een semi permeabel membraan van hoge naar lage concentratie
4. Verplaatsing van water moleculen

De tussencelstof bij planten bestaat uit?

1. celwanden
2. plastiden
3. vacuolen
4. niets

Als appels rijp worden, verandert de schil van kleur.
Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?

1. bladgroenkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels
2. bladgroenkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
3. kleurstofkorrels zijn overgegaan in zetmeelkorrels
4. zetmeelkorrels zijn overgegaan in kleurstofkorrels.

In het cytoplasma van een zenuwcel is de K+ concentratie veel hoger dan buiten de cel. Welk transportproces maakt het mogelijk dat K+ de cel ingaat?

1. Diffusie
2. Osmose
3. Actief transport
4. Passief transport

1. De mitochondriën
2. De chromosomen
3. Het ER (Endoplasmatisch Reticulum)
4. De ribosomen

Onderdelen in een cel zijn:
1) ribosomen
2) chloroplast
3) celwand
4) grote vacuolen
Welke onderdelen komen alleen voor in plantaardige cellen?

1. Alleen 2
2. 1, 2, 3 en 4
3. Alleen 2, 3 en 4
4. Alleen 3

Milieu waarin de cel zich bevind	A. Toestand waar de cel zich in bevindt	B. Er gaat water de cel in/ uit?
Hypertoon
Isotoon
Hypotoon

Plantaardige cellen:
Sleep de onderdelen naar de juiste plek

A.

B.

Je kunt het verschil tussen osmose bij dierlijke en plantaardige cellen uitleggen

Plasmolyse

Grensplasmolyse

Turgor

In

Uit

Blijft gelijk

Een pantoffeldiertje neemt water op door osmose. Waar is de waterconcentratie dan het hoogst?

1. in het pantoffeldiertje
2. buiten het pantoffeldiertje
3. binnen en buiten het pantoffeldiertje is waterpotentiaal gelijk

Voor een onderzoek is 200 ml zetmeeloplossing van 1% nodig.

Hoeveel gram zetmeel en hoeveel gram water moet hiervoor bij elkaar worden gedaan?

Onderzoek naar tuinkerszaden

In de bron staan de 6 stappen van het onderzoek dat Sabine doet in willekeurige volgorde weergegeven. Welke stap hoort bij waarnemingen? Noteer alleen het nummer.

Licht toe waarom het onderzoek meer valide is als het onderzoekspanel ruikt aan wattenstaafjes in plaats van de oksels zelf?

In de herfst verkleuren de bladeren van loofbomen. Een leerling merkt op dat de bladeren van een linde waarop het licht van een lantaarn valt langer groen blijven dan de bladeren van dezelfde boom die niet door de lantaarn worden beschenen. De leerling meent dat het langer groen blijven van de bladeren wordt veroorzaakt doordat deze bladeren langer licht ontvangen dan de overige bladeren. Is deze mening een conclusie, onderzoeksvraag of een hypothese?

1. conclusie
2. onderzoeksvraag
3. hypothese
4. resultaat

Wat is de juiste definitie van osmose?

1. Verplaatsing van water door een semipermeabel membraan van lage naar hoge concentratie
2. Verplaasting van een stof van hoge naar lage concentratie door een membraan
3. Verplaatsing van water door een semi permeabel membraan van hoge naar lage concentratie
4. Verplaatsing van water moleculen

In het cytoplasma van een zenuwcel is de K+ concentratie veel hoger dan buiten de cel. Welk transportproces maakt het mogelijk dat K+ de cel ingaat?

1. Diffusie
2. Osmose
3. Actief transport
4. Passief transport

Welke percentages moeten er worden ingevuld als er osmose is opgetreden?

? %

? %

3 %

3 %

6 %

6 %

9 %

9 %

Leer tips:

• Besteed aandacht alleen aan begrippen. Maak begrippenlijsten 
  
• Neem huiswerk opdrachten door.. 
• Maak de diagnostische toets. Kijk waar je nog kennis mist en herhaal die.
• Oefen examenopdrachten

Oefenen oefenen oefenen oefenen oefenen oefenen oefenen oefenen oefenen oefenen

Meer leren? Bekijk de volgende filmpjes en links

Biologie met Joost

Your Biology NL

Ruud Lekkerkerk Biologie

Organisatieniveaus in de biologie - Biologiepagina

Links

Oefening organisatieniveaus - Biologiepagina

Oefening organisatieniveaus 2 - Biologiepagina

Oefening orgaanstelsels - Biologiepagina

Oefening orgaanstelsels 2 - Biologiepagina

Oefening weefseltypen - Biologiepagina