SOVA - 2.2 Peuter

SOVA/ACT P2
Les 3: Peuter

1 / 17
next
Slide 1: Slide
sovaMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

SOVA/ACT P2
Les 3: Peuter

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe noem je een kind tussen 1 en 2 jaar
A
Baby
B
Kleuter
C
Dreumes
D
Peuter

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent de orale fase?
A
Dat de baby kan praten
B
Dat de baby alles in zijn mond stopt
C
Dat de baby kan lopen
D
Dat de baby zelfstandig kan eten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Tussen 12 en 15 maanden gaat een baby lopen. Hoe heet deze motoriek?
A
Grove motoriek
B
Fijne motoriek

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De peuter
Vanaf welke leeftijd noemen we een kind een peuter?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkeling van een peuter
De peuters zijn kinderen in de leeftijd van 2 en 3 jaar.
Ontwikkelt zijn eigen persoonlijkheid.
 Belangrijke ontwikkelingen: zindelijk, taalontwikkeling, zelfstandiger.
Wat gebeurt er als een kleuter 4 jaar wordt?

Slide 7 - Slide

De peuters zijn kinderen in de leeftijd van 2 en 3 jaar. Het kind ontwikkelt een eigen karakter en een eigen wil, kortom hij wordt een echte persoonlijkheid. Je ziet nu duidelijk verschillende kinderen: lieve zachte kinderen, driftkikkers, drukke kinderen, aandachttrekkers, stoere kids, en verlegen kinderen
Ook in deze periode maakt hij weer een aantal belangrijke ontwikkelingen door. Hij wordt bijvoorbeeld zindelijk. In zijn taalontwikkeling zet hij weer een groot aantal stappen vooruit. En als persoontje wordt hij steeds zelfstandiger. Dat mag ook wel, want op zijn vierde verjaardag, als hij een kleuter is, gaat hij naar school.

Lichamelijke ontwikkeling
Derde en vierde levensjaar: ongeveer 8 cm groeien. En wordt ongeveer 3 kg zwaarder per jaar.
Tweede levensjaar controle over zijn sluitspieren.
Melkgebit is compleet.

Slide 8 - Slide

Het kind gaat steeds langzamer groeien: in zijn derde en vierde levensjaar krijgt hij er per jaar ongeveer 8 centimeter bij. Dat is minder dan een centimeter per maand. Hij krijgt er ook niet heel veel kilo’s bij: ongeveer 3 kg. per jaar.
Zindelijk worden Rond zijn tweede verjaardag is het kind zover dat hij controle heeft over zijn sluitspieren. Begint hij interesse te tonen voor plassen en poepen? Of vindt hij zijn natte broek vies of wil hij zelf naar de wc? Dan kun je beginnen moet oefenen om het kind zindelijk te laten worden. Eerder beginnen met zindelijkheidstraining heeft geen zin.
Melkgebit Een peuter heeft zijn melkgebit compleet: alle tanden en kiezen. Het is noodzakelijk het melkgebit goed schoon te houden. In eerste instantie kan een peuter nog niet zelf poetsen, dus zul jij dit voor hem moeten doen. Vanaf een jaar of twee kan hij het zelf gaan proberen.

Motorische ontwikkeling
Ontwikkeling grove motoriek:
zitten, staan, lopen, traplopen en fietsbewegingen maken
.
Ontwikkeling fijne motoriek:
Pincetgreep minder goed ontwikkeld.

Slide 9 - Slide

Grove motoriek: De peuter kan al veel: zitten, staan, lopen, traplopen en fietsbewegingen maken. Dit zijn allemaal vaardigheden die te maken hebben met de grove motoriek. Een peuter heeft veel ruimte nodig om zijn grove motoriek verder te ontwikkelen. Peuters rennen, klauteren en klimmen en spelen graag buiten. Bij zoveel drang tot beweging is het belangrijk te letten op de veiligheid van de peuter. Denk bijvoorbeeld aan: traphekjes, stopcontactbeveiligers en het veilig maken van een tuinvijver.
Fijne motoriek: De fijne motoriek, zoals het vasthouden van een potlood, het bouwen met Duplo of het rijgen van kralen, is nog minder goed ontwikkeld.

Verstandelijke/cognitieve ontwikkeling

Peuters begrijpen en ontdekken de wereld om hen heen via de zintuigen.

Ontwikkeling van taal (filmpje)

Fantasie/werkelijkheid.

Slide 10 - Slide

Zintuigen: Peuters begrijpen en ontdekken de wereld om hen heen via de zintuigen. Ze zitten overal aan en steken veel in de mond. Zo leren ze steeds beter gladde, ruwe, zachte en andere voorwerpen van elkaar te onderscheiden.
Ontwikkeling van taal (filmpje) De ontwikkeling van de taal betekent een grote verandering voor de verstandelijke ontwikkeling. Op de leeftijd van ongeveer twee jaar hebben peuters al een woordenschat van circa 200 woorden. Jonge kinderen leren het meest als iemand actief reageert op wat ze zeggen.
Fantasie/werkelijkheid: Een ander kenmerk van de peuterleeftijd is dat voor kinderen fantasie en werkelijkheid nog door elkaar lopen. We spreken wel van de ‘magische wereld’ van het kind, een wereld waarin alles kan.

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Sociaal emotionele ontwikkeling

Koppigheidsfase


Fase van egocentrisme (Ik-ik-ik)

Slide 12 - Slide

Koppigheidsfase:
In sociaal opzicht lijken peuters negatief. Ze ontdekken dat ze macht kunnen hebben over hun wereld. Door steeds ‘nee’ te zeggen tegen hun moeder, kunnen ze haar tot wanhoop drijven. Daarom wordt ook deze fase ook wel de ‘koppigheidsfase’ of de fase van het ‘negativisme’ genoemd.
Fase van egocentrisme:
De peuter ontdekt dat hij iemand is, met een eigen naam. Een ‘ik-je’, met een eigen wil. “Ikke zelf doen”, zeggen peuters vaak. Het kind kan alleen nog maar vanuit zichzelf denken en kan zich niet inleven in een ander of bedenken wat iets voor een ander betekent. Daarom wordt de peuterfase ook wel de fase van het ‘egocentrisme’ (alles draait om mij) genoemd. De peuter doet dit natuurlijk niet opzettelijk, hij kan niet anders.

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Sociaal emotionele ontwikkeling

Samen spelen is lastig.
   

Wat is goed/wat is fout.

Slide 14 - Slide

Samen spelen is lastig: Peuters kunnen niet zomaar samen spelen. Dit moeten ze nog leren. Vooral jonge kinderen hebben vaak moeite om echt samen te spelen en te delen. Ook hier zie je dat ze sterk op zichzelf gericht zijn. Op ‘ik’ en op ‘dat is van mij’. Toch moeten peuters leren om samen te spelen en dingen samen te doen. Samen spelen leren peuters van volwassenen die zeggen wat de regels zijn en wat wel en niet mag.
Wat is goed/wat is fout: Een peuter heeft nog niet echt een geweten. Zijn zelfbeheersing hangt nog sterk af van de goedkeuring of de afkeuring van de ouders. Een kind wil lief zijn, omdat het graag wil dat de ouders hem lief vinden. Dat betekent dat een kind bij afwezigheid van ouders regels kan gaan overtreden.

Wist je dat???
  • Er ook wel gesproken wordt over ‘peuterpubertijd’. Omdat peuters zo koppig zijn en vaak ‘nee’ zeggen.
  • Veel peuters haren en nagels knippen eng vinden omdat ze denken dat het pijn doet. 
  • Het belonen van goed gedrag meer effect heeft dan straffen.
  • Wanneer een peuterleidster zich voor de ogen van de kinderen verkleedt als Sinterklaas de kinderen denken dat ze echt Sinterklaas is.
 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Maak de opdrachten
Maak de opdrachten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Geef jezelf een cijfer

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions