Klas G1MHb - 6-6-2025 - SP §10 zwakke werkwoorden vt

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek 
  • schrift
  • pen
  • laptop (start LessonUp alvast op)

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek 
  • schrift
  • pen
  • laptop (start LessonUp alvast op)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen
  • Bespreken huiswerk
  • Uitleg Spelling werkwoorden => zwakke werkwoorden in de verleden tijd
  • Aan de slag met huiswerk.

Slide 2 - Slide




Je kunt 
  • de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.


Leerdoel

Slide 3 - Slide

Bespreken huiswerk
§9 Spelling werkwoorden (blz. 240): opdrachten 1 t/m 4

Slide 4 - Slide

Zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden => kunnen niet van klank veranderen in de verleden tijd. 

Bijvoorbeeld: fiets/fietste - kook/kookte - maak/maakte. 

Slide 5 - Slide

Schrijfwijze zwakke werkwoorden in de vt


-  Je gebruikt het ‘t sexy fokschaap om erachter te komen of je -te of -de gebruikt. Zit de laatste letter van de stam in ‘t sexy fokschaap?
 Dan gebruik je -te(n).

fietsen - fiets - fietste(n) 

Slide 6 - Slide

Sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden => zo sterk dat ze van klank veranderen in de verleden tijd. 

Bijvoorbeeld: lopen/liep - zingen/zong.
Sterke werkwoorden schrijf je zoals je hoort. 

Slide 7 - Slide

Schrijfwijze sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden schrijf je zoals je hoort. 
Zwem wordt bijvoorbeeld zwom. 
Hier is niet perse een regel voor. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat:
Maken:
C7  §10 (blz. 242): opdracht 1 maken. 

Hoe:
Je werkt samen met je buurman of buurvrouw. 

Klaar:
Ga verder met opdrachten 2 t/m 5

(Opdrachten 1 t/m 5  zijn het huiswerk voor donderdag 12 juni.)










Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.
groen:  fluisterniveau 
Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .


Aan het werk!
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Wat:
Maken:
C1  §7: opdracht 8 maken (v.a. blz. 42).

Hoe:
Je werkt samen met je buurman of buurvrouw. 

Klaar:
Ga naar §8 online => meer lezen en maak de opdrachten.  










Bouwplan in je schrift:
  1. Noteer het onderwerp van je tekst.
  2. Tekstdoel: informeren.
  3. Inleiding: Vertel waar je tekst over gaat in 3 tot 5 zinnen.
  4. Middenstuk: kies 3 deelonderwerpen. Schrijf per deelonderwerp op wat je daarover wilt schrijven. Noteer dit in steekwoorden.
  5. Slot: vat je tekst kort samen (in 3-5 zinnen). Wat is volgens jouw het belangrijkste dat jouw publiek gelezen heeft in je tekst? 


Aan het werk!
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Geef een samenvatting van de les wat heb je geleerd?

Slide 12 - Mind map





Je kunt 
  • de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

lesdoel

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Donderdag 12 juni
Maken: 
C7  §10 (blz. 242): opdrachten 1 t/m 5












Slide 14 - Slide