Oefenvragen SE antwoorden

vraag 1      

Bekijk afbeelding 1


De paarden rennen.

Noem twee aspecten van de voorstelling waaraan je kunt zien dat de paarden rennen.


voorbeelden van juiste aspecten van de voorstelling:

opstuivend zand (van de baan)

opgeheven en gestrekte voorbenen

voeten los van de grond

voorovergebogen houding van de ruiters

1 / 17
next
Slide 1: Slide
HandvaardigheidMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

vraag 1      

Bekijk afbeelding 1


De paarden rennen.

Noem twee aspecten van de voorstelling waaraan je kunt zien dat de paarden rennen.


voorbeelden van juiste aspecten van de voorstelling:

opstuivend zand (van de baan)

opgeheven en gestrekte voorbenen

voeten los van de grond

voorovergebogen houding van de ruiters

Slide 1 - Slide


Vraag 2

Bekijk afbeelding 1.


Door de  kleurcontrasten in dit schilderij vallen de paarden op.


Noem een kleurcontrast en leg je antwoord uit.

voorbeelden van juiste antwoorden:

Licht-donkercontrast; toelichting:

lichte ruiters versus de donkere paarden,

donkere paarden versus het lichte, opstuivende zand en renbaan.

Warm-koudcontrast; toelichting:

het roodbruin van paarden versus het groen van renbaan.

Complementair contrast; toelichting:

de roodbruine kleur van paarden versus de groene baan/omgeving,

roodbruine paarden versus donkergroene loof erachter.

Slide 2 - Slide

Vraag 3

Bekijk afbeelding 1.


Ook door de ordening die Manet in dit werk aanbracht vallen de paarden en ruiters op.


Leg aan de hand van de ordening uit dat de paarden en ruiters het meest opvallen in het werk.

voorbeelden van een juist antwoord:

centrale plaatsing, of: plaatsing op (nagenoeg) verticale middenas

geplaatst op het snijpunt van vele perspectieflijnen

geplaatst onder een grote boompartij waartegen de paarden afsteken

Slide 3 - Slide

Vraag 4

Bekijk afbeelding 1.


Als je als beschouwer vlak voor het schilderij staat, lijk je midden op de renbaan te staan.


Noem een aspect van de vormgeving waardoor je als beschouwer midden op de renbaan lijkt te staan.

Leg je antwoord uit.

voorbeelden van juiste antwoorden zijn:

de ordening: De aanstormende paarden midden onder op het doek lijken het doek af te lopen richting beschouwer.

de lijnvoering: Door de (perspectief)lijnen van de renbaan te verlengen, loopt deze door naar de plek waar de beschouwer staat.

−  de afsnijding links en rechts: waardoor het lijkt alsof de beschouwer tussen de hekken van de renbaan staat.

Slide 4 - Slide

Vraag 5

Bekijk afbeelding 1 en figuur 1.


De horizon is op de juiste hoogte aangegeven in ...


A schema I.

B schema II.

C schema III.

Antwoord B

Slide 5 - Slide

Vraag 6


Bekijk afbeelding 2.


Futuristen hielden zich bezig met vooruitgang.


Noem twee aspecten van de voorstelling die vooruitgang verbeelden.

Het paard met ruiter gaat vooruit (van rechts naar links).

De ijzeren staven links en de masten in de rechterbovenhoek die getuigen van industrie (destijds vooruitgang).

Rookwolken / fabriekspijpen links- en rechtsboven in het schilderij die getuigen van industrie.

Slide 6 - Slide

Vraag 7

Bekijk afbeelding 2.


Boccioni heeft op meerdere manieren beweging gesuggereerd.


Noem twee aspecten van de vormgeving die beweging suggereren.


Leg beide antwoorden uit.

aspect              uitleg

ordening:         herhaling van vormen of ritmische vlakverdeling of diagonale    richtlijnen

vorm:               vervaagde vormen of gefragmenteerde vormen

kleur:                het kleurverloop

ruimte:              afsnijdingen

Slide 7 - Slide

Vraag 8

Bekijk figuur 2.


Leg uit waarom deze foto's informatief waren voor de futuristen.

       Betrek figuur 2 in je antwoord.

Het antwoord moet de volgende strekking te hebben: In een reeks foto's is een beweging stap voor stap zichtbaar gemaakt waardoor het de futuristen inzicht gaf in de beweging en hielp om deze te verbeelden.

Slide 8 - Slide

Vraag 9

Bekijk afbeelding 2.

Het werk wordt gerekend tot het futurisme vanwege het

A abstracte karakter.

B dynamische karakter.

C naturalistische karakter.

Antwoord B

Slide 9 - Slide

Het antwoord dient de volgende strekking te hebben: In afbeelding 1 is één moment vastgelegd als ware het een bevroren beweging en in afbeelding 2 lijkt de kunstenaar meerdere momenten tegelijk weer te geven.

Vraag 10 Vergelijk afbeelding 1 en 2.


Beide schilderijen verbeelden beweging, maar op een andere manier.

Leg het verschil uit en betrek in je antwoord beide schilderijen.

Slide 10 - Slide

Vraag 11

Vergelijk afbeelding 3 met afbeeldingen 4, 5 en 6.


Noem drie kenmerken van het strandbeest van Theo Jansen die je ook ziet bij de krab.

voorbeelden van juiste kenmerken:

skelet(achtige) opbouw

hoggeplaatse romp

(aan weerszijden van de romp geplaatste) gelede poten (scharen)

symmetrische opbouw

beweging(en) mogelijk (door gewrichten/scharnieren)

gele kleur

'voelsprieten'

ze'lopen' zijwaarts.

ze staan hoog op de poten/op hun tenen / stand van de poten

Slide 11 - Slide

Het strandbeest bestaat uit kunststof buizen en doek. Het beweegt door de wind.

Vraag 12

Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.

Noem twee kenmerken van het strandbeest waardoor het in beweging
kan komen.

voorbeelden van juiste kenmerken:

de scharnierende constructie

de lichte materialen (van gewicht)

Het 'zeil' of: de mogelijkheid het oppervlak van het 'zeil' te vergroten/verkleinen of: de stand van de 'het zeil' ten opzichte van de romp te wijzigen.

Slide 12 - Slide

Vraag 13

Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.


Noem twee kenmerken van een zandstrand waardoor het geschikt is om een strandbeest te laten bewegen.

voorbeelden van juiste kenmerken:

grote, open ruimte


één soort ondergrond

(redelijk) vlakke ondergrond

meestal wind

ondergrond biedt grip

Slide 13 - Slide

Om strandbeesten te kunnen bouwen deed Jansen veel onderzoek en experimenten.

Op afbeelding 7 en 8 zie je voorbeelden van proefjes.

Vraag 14

Bekijk afbeelding 7 en 8.

Jansen doet hier onderzoek naar het materiaal.

Noem een aspect van het materiaal dat Jansen hier onderzoekt.

voorbeelden van juiste eigenschappen:

buigzaamheid

de sterkte

Slide 14 - Slide


Jansen heeft veel kennis van techniek.


Vraag 15

Bekijk afbeelding 4 t/m 8.


Er is kennis van techniek nodig om deze strandbeesten te laten voortbewegen.


Geef voor deze bewering een argument.

voorbeelden van juiste argumenten:

Je moet weten hoe je wind omzet in beweging.

Je moet kennis en inzicht hebben van de eigenschappen van materialen.

Je moet kennis van mechanica/overbrengingssystemen/assen hebben en die kennis weten toe te passen.

Slide 15 - Slide

Vraag 16

Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.

Een strandbeest is een

A aerodynamisch object.

B objet trouvé.

C kinetisch object.

Antwoord C

Slide 16 - Slide

Jansen geeft elk strandbeest een eigen Latijnse naam, zoals alle diersoorten die krijgen. Als de strandbeesten kapotgaan, bewaart hij ze op een 'strandbeestenkerkhof'.

Vraag 17

Geef twee redenen die Jansen kan hebben om zijn strandbeesten namen te geven.


Vraag 18

Geef twee redenen die Jansen kan hebben om zijn strandbeesten te bewaren.



voorbeelden van juiste redenen:

om te verwijzen naar echte/levende dieren/diersoorten

om te benadrukken dat elk strandbeest uniek is

- Omdat Jansen de beesten ziet als zijn schepsels/'kinderen'

voorbeelden van juiste redenen:

als herinnering aan elk van zijn creaties

als studiemateriaal

ter inspiratie

als archief voor later

Ook deze wezens verdienen een plek nadat ze 'gestorven' zijn.

Het is ook 'stilstaand' een kunstwerk.

Slide 17 - Slide