Op weg naar rijbewijs B - les 10

Op weg naar rijbewijs B - les 10
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Op weg naar rijbewijs B - les 10

Slide 1 - Slide

1. Strepen op de rand van de rijbaan 
Op de rand van de rijbaan kan een witte lijn geschilderd zijn. 

Deze streep dient enkel om de rand van 
de rijbaan aan te tonen. Ze heeft voor de 
rest geen betekenis. 

Slide 2 - Slide

Wat mag je niet doen op een verdrijvingsvlak?

Slide 3 - Open question

1. Strepen op de rand van de rijbaan 
Op een verdrijvingsvlak mag je 
  • Niet rijden 
  • Niet stilstaan 
  • Niet parkeren 

Slide 4 - Slide

1. Strepen op de rand van de rijbaan 
Op de rand van de rijbaan kan een gele onderbroken streep geschilderd zijn. 

Dit betekent dat voertuigen 
  • wel mogen stilstaan 
  • niet mogen parkeren 

Slide 5 - Slide

1. Strepen op de rand van de rijbaan 
Stilstaan 
Stilstaan doe je alleen om een passagier te laten in-of uitstappen of om een lading uit te laden of in te laden. Hoe lang het duurt speelt geen rol. 

Parkeren 
Parkeren doe je als je stopt met rijden om iets anders te doen. Bv: winkelen, GPS instellen, op iemand wachten,...

Slide 6 - Slide

Waar/niet waar
Ik ben mijn boodschappen aan het uitladen uit de koffer. Ik ben aan het stilstaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Waar/niet waar
Ik ben aan het wachten op een vriendin die met mij meerijdt. Ik ben aan het stilstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar/niet waar
Ik moet mijn GPS instellen. Om dit te doen moet ik reglementair parkeren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

2. Busstrook en bushalte 
Een busstrook is een rijstrook waarop autobussen en taxi's mogen rijden. De bestuurder van een personenauto mag  daarop alleen rijden om af te slaan. 
Hij mag er niet op parkeren. 

Slide 10 - Slide

2. Busstrook en bushalte 
Een bushalte is de plaats waar een autobus stopt om passagiers te laten in-of uitstappen. 

Met een personenauto mag je op deze 
wegmarkering wel rijden en stilstaan. 

Je mag er niet op parkeren. 

Slide 11 - Slide

Wie moet er in deze situatie voorrang verlenen
A
Brommer
B
Rode auto

Slide 12 - Quiz

3. Omgekeerde driehoeken
De brommer rijdt op een voorrangsweg.
Rechts van de rode auto staat een verkeersbord. Dit betekent dat de
bestuurder voorrang met verlenen aan de bestuurder op de kruisende weg/ 

De driehoeken op de weg duiden 
de plaats aan waar de bestuurder 
moet stoppen als het nodig is. 
Dit zijn de haaientanden 

Slide 13 - Slide

4. Stopstrepen 
Als er een stopbord staat, moet de bestuurder altijd eerst volledig stoppen. Dan pas mag hij verder rijden. 

Als er een stopstreep is, geeft die de 
plaats aan waar hij moet stoppen 

Slide 14 - Slide

Aan welke streep moet je als auto stoppen?
A
De eerste streep
B
De tweede streep

Slide 15 - Quiz

5. Oversteekplaats voor voetgangers
Bij een oversteekplaats voor voetgangers moet je vertragen (en indien nodig stoppen) om voorrang te verlenen aan 
voetgangers: 
  • die een oversteekplaats gebruiken 
  • die op het punt staan een oversteekplaats
       te gebruiken 

Slide 16 - Slide

5. Oversteekplaats voor voetgangers
Je mag niet meer links inhalen 
  • Als een auto een oversteekplaats nadert 
  • als een auto voor een oversteekplaats stopt 


Slide 17 - Slide

5. Oversteekplaats voor voetgangers
Je mag niet parkeren en niet stilstaan 
  • Op de oversteekplaats 
  • Tot op 5 meter voor de oversteekplaats 

Voorbij de oversteekplaats mag het wel

Slide 18 - Slide