§3.2 Wat levert sparen op?

3 De bank en jouw geld
3.2 Wat levert sparen op?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 13 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3 De bank en jouw geld
3.2 Wat levert sparen op?

Slide 1 - Slide

Herhaling lesdoelen 3.1
- Welke vormen van geld bestaan er?
- Hoe betaal jij ermee?
- welke voor- en nadelen hebben deze verschillende betaalvormen?

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 3.2

- Welk belang heeft de bank erbij dat jij spaart?

- Welke spaarmotieven zijn er?

- Rente berekenen (variabele rente & vaste rente + enkelvoudige rente & samengestelde rente )

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Spaarmotieven
sparen voor een doel
sparen uit voorzorg
sparen voor de rente

Slide 5 - Slide

Rol van de bank

Slide 6 - Slide

Inflatie

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Inflatie
Inflatie: algemene stijging van de prijzen
- Gevolg: je kunt voor hetzelfde bedrag minder kopen.
- Oftewel: je koopkracht daalt / het geld wordt minder waard.


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Rente
Rente: beloning voor het sparen


Slide 12 - Slide

Rente
Vaste rente of variabele rente?

Internetspaarrekening vs spaardeposito



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Variabel vs vast
  • Variabele rente  
  • de bank kan het rentepercentage veranderen
  • Vaste rente (spaardeposito)
  • het rentepercentage blijft  de hele periode hetzelfde
  • Je zet het geld voor een afgesproken tijd op een rekening (je kunt het er niet zo maar vanaf halen!)

Slide 15 - Slide

Enkelvoudige rente

Rentebedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren

Totale bedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren + spaartegoed


Voorbeeld:

Roberto heeft €200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


1% = 0,01

3% = 0,03

Rente na 1 jaar        → €200 x 0,03 x 1

Rente na 2 jaar       → €200 x 0,03 x 2

Rente na 1 maand → €200 x 0,03 x 1 : 12

Slide 16 - Slide

Samengestelde rente

Formule:

Stap 1 = (100 + rente ) : 100

Stap 2 = begingetal x antwoord stap 1 ^ aantal jaar


Let op!

Uitkomst = beginbedrag + rente

Slide 17 - Slide

Voorbeeldsom: samengestelde rente
Er staat €500 op de spaarrekening, tegen 4% rente

  • rente 1e jaar → €500 x (1,04)^1   = €520,00
  • rente 2e jaar → €500 x (1,04)^2 = €540,80 (€540,00)
  • rente 3e jaar → €500 x (1,04)^3 = €562,43 (€560,00)
  • etc. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wat is geen spaarmotief?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Vakantie
D
Rente

Slide 20 - Quiz

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 21 - Quiz

Wat zijn geen soorten rentes?
A
Variabele
B
horizontale
C
vaste
D
verticale

Slide 22 - Quiz

Bereken de enkelvoudige rente na 1 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00

Slide 23 - Quiz

Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1040,10
B
€1040,20
C
€1040,30
D
€1040,40

Slide 24 - Quiz

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00

Slide 25 - Quiz

Welk belang heeft de bank erbij dat jij spaart?

Slide 26 - Open question

Welke spaarmotieven zijn er?

Slide 27 - Open question

Hoe bereken je de rente (variabele rente & vaste rente + enkelvoudige rente & samengestelde rente )?

Slide 28 - Open question

Wat heb je geleerd?

Slide 29 - Mind map

extra uitleg

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video