This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Opfrissen kennis ljr 1
Slide 1 - Slide
Wat staat niet in een begroting?
A
Omzet
B
Rentekosten
C
Aflossingen
D
Afschrijvingskosten
Slide 2 - Quiz
Als je een lening afsluit van € 1.000.000,- tegen 5% rente. Hoeveel rente betaal je dan per jaar?
A
€ 5.000,-
B
€ 5,00
C
€ 50.000,-
D
€ 25.000,-
Slide 3 - Quiz
Als je een lening afsluit van € 1.000.000,- tegen 5% rente en je betaald de lening terug in 10 jaar en dan elke 6 maanden een deel. Hoeveel betaal je dan per keer?
A
€ 50.000,-
B
€ 75.000,-
C
€ 100.000,-
D
€ 125.000,-
Slide 4 - Quiz
Als de bruto omzet € 1.210.000,- is en je 21% Btw moet afdragen. Hoeveel netto omzet heb je dan?
A
€ 1.420.000,-
B
€ 100.000,-
C
€ 1.000.000,-
D
€ 121.000,-
Slide 5 - Quiz
Welke omzet staat op de Exploitatiebegroting
A
Bruto omzet
B
Netto omzet
Slide 6 - Quiz
Welke kosten gaan er niet af van het Bruto loon bij een werknemer en dan krijg je het netto loon
A
BTW
B
Inkomstenbelasting
C
Sociale lasten werknemer
D
Pensioenpremie
Slide 7 - Quiz
Als een verbouwing € 100.000,- kost en we schrijven deze kosten af in 20 jaar op de aanschafwaarde, hoeveel schrijf je dan in 3 jaar af?
A
€ 5.000,-
B
€ 10.000,-
C
€ 15.000-
D
£ 15.000,-
Slide 8 - Quiz
Hoe bereken je de jaarlijkse loonkosten van een werknemer?
A
bruto maandloon x factor
B
netto maandloon x 1,5
C
bruto maandloon x factor x 12
D
netto maandloon x factor x 12
Slide 9 - Quiz
Als je een begroting opstelt voor een project heb je kosten en opbrengsten. Hoe noem je de opbrengsten bij een project?
A
Omzet
B
Budget
C
Inkomsten
D
Betalingen
Slide 10 - Quiz
Is hier sprake van een budgetoverschrijding of een budgetonderschrijding? Het Budget is € 8978,- De Kosten zijn € 8888,-