18 april

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken 23A.
  • Taaloefeningen 23A

1 / 28
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken 23A.
  • Taaloefeningen 23A

Slide 1 - Slide

Vragen grammatica/cultuurtekst?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Cato de Oudere 
  • Overigens ben ik van mening dat Cathago verwoest moet worden. 

Slide 4 - Slide

Het Gerundivum
  • Het Gerundium is het zelfstandig gebruikte werkwoord en heeft een actieve betekenis.
  • Het Gerundivum is het bijvoeglijke gebruikte werkwoord en heeft een passieve betekenis.
  • Gebruik: ofwel met een vorm van esse, ofwel in een Gerundivumconstructie.

Slide 5 - Slide

Vorming van het Gerundivum
  • Het Gerundivum wordt gevormd door -(e)ndus achter de stam van het werkwoord te plakken:
  • vocare => voca- => vocandus.
  • Het gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord van groep 1 en 2: vocandus, vocanda, vocandum.
  • Zie bladzijde 170 van je tekstboek.
  • Let op: sommige vormen zijn gelijk aan het Gerundium. 

Slide 6 - Slide

Het Gerundivum met Esse
  • Multa adhuc sunt facienda
  • Er moet nog veel gedaan worden
  • Het Gerundivum is hier naamwoordelijk deel van gezegde bij esse. 
  • Vertaal met "moeten... worden". 
  • Bij ontkenning: "kunnen" of mogen".
  • Hoc non faciendum est. 
  • Dit kan/mag niet gedaan worden
  • Bij onpersoonlijke uitdrukkingen:  onzijdig gerundium = men/er moet.

Slide 7 - Slide

Gerundivumconstructie. 
  • Een Gerundivumconstructie bestaat uit een zelfstandig naamwoord en een congruerend Gerundium
  • De meest voorkomende vertaling is dan "om te..."
  • Zie bladzijde 171 voor voorbeelden.
  • Een Gerundiumconstructie vertaal je nooit met  "moeten". 

Slide 8 - Slide

Ubi prima impedimenta nostri exercitus ab eis, qui in silvis abditi latebant, visa sunt

Slide 9 - Open question

quod tempus inter eos committendi proelii
convenerat

Slide 10 - Open question

ut intra silvas aciem ordinesque constituerant atque
ipsi sese confirmaverant,

Slide 11 - Open question

subito omnibus copiis provolaverunt

Slide 12 - Open question

impetumque in nostros equites fecerunt.

Slide 13 - Open question

His facile pulsis ac proturbatis,

Slide 14 - Open question

incredibili celeritate ad flumen decucurrerunt,

Slide 15 - Open question

ut paene uno tempore et ad silvas et in flumine et iam in manibus nostris hostes viderentur.

Slide 16 - Open question

Eadem autem celeritate adverso colle ad
nostra castra ... contenderunt.

Slide 17 - Open question

atque eos, qui in opere occupati erant,

Slide 18 - Open question

Caesari omnia uno tempore erant agenda:

Slide 19 - Open question

vexillum proponendum, quod erat insigne, cum ad arma concurri oporteret;

Slide 20 - Open question

signum tuba dandum;

Slide 21 - Open question

ab opere revocandi milites;

Slide 22 - Open question

qui paulo longius aggeris petendi causa processerant, arcessendi;

Slide 23 - Open question

acies instruenda; milites cohortandi; signum dandum.

Slide 24 - Open question

Quarum rerum magnam partem temporis brevitas et incursus hostium impediebat.

Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question

Opdracht bij de tekst
  • Kleur in elke zin:
  • De persoonsvorm.
  • Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
  • Alle Nominativi in een andere kleur.
  • Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
  • (Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).

Slide 27 - Slide

Aan het werk. 
  • Leer de woorden en grammatica t/m 23A.
  • Maak Taaloefening B. 

Dit is ook huiswerk.

Slide 28 - Slide