Leerjaar 1 week 4 les 1

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke woordsoorten hebben we behandeld? Voorbeeld: lidwoord

Slide 3 - Open question

De rood fluwelen stoel
Welke woordsoort is 'fluwelen'?
A
zelfstandig naamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
onze
B
zo'n
C
mijn
D
jullie

Slide 5 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Maria was van de trap gevallen.
A
was
B
gevallen
C
was gevallen

Slide 6 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Hij heeft voor zijn oma gisteren nog gestofzuigd.
A
Hij
B
zijn oma
C
gisteren
D
gestofzuigd

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Zijn dit 2 hoofdzinnen?
Omdat ik erg moe was, belde mijn moeder om me ziek te melden.
A
JA
B
NEE

Slide 22 - Quiz

Antwoord
Bijzin: Omdat ik erg moe was, (...)
1. Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar
2. Persoonsvorm staat achteraan de zin
3. De zin begint met een voegwoord
Hoofdzin: belde mijn moeder om me ziek te melden.

Slide 23 - Slide

Zijn dit 2 hoofdzinnen?
Ik bleef gisteren thuis vanwege mijn vermoeidheid.
A
JA
B
NEE

Slide 24 - Quiz

Antwoord
Bijzin: vanwege mijn vermoeidheid.
De zin begint met een voegwoord
Geen persoonsvorm aanwezig

Hoofdzin: Ik bleef gisteren thuis 

Slide 25 - Slide

Zijn dit 2 hoofdzinnen?
Hij gaat stoppen met de opleiding, vanwege zijn slechte cijfers.
A
JA
B
NEE

Slide 26 - Quiz

Antwoord
Bijzin: vanwege zijn slechte cijfers.
De zin begint met een voegwoord
Geen persoonsvorm aanwezig

Hoofdzin: Hij gaat stoppen met de opleiding, 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Wat is hier de bijzin?
Het cadeau dat we aan oma wilden geven is kwijt geraakt in de post.

Slide 32 - Open question

Antwoord
Bijzin: dat we aan oma wilden geven is kwijt geraakt in de post.

Hoofdzin: Het cadeau is kwijt geraakt in de post. 

DUS: zoek naar de korst mogelijke combinatie van onderwerp en persoonsvorm. Alles daartussen is een bijzin. 

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide