Les 7: Werkwoorden met -ven en -zen.

1 / 7

Slide 1: Slide

SpellingSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

This lesson contains 7 slides, with text slides.

Lesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat leer je vandaag?

Ik kan werkwoorden met -ven en -zen vervoegen.

Slide 2 - Slide

Werkwoorden met -ven.

Drijven

ik drijf

jij drijft

hij drijft

wij drijven

Slide 3 - Slide

Werkwoorden met -zen.

Kiezen

ik kies

jij kiest

hij kiest

wij kiezen

Slide 4 - Slide

Oefenen

Graven

Geven

Sterven

Lezen

Genezen

Prijzen

Slide 5 - Slide

Dictee

1. Luister goed naar de meester.

2. Denk goed na hoe je het woord schrijft.

3. Schrijf het woord op.

4. Controleer of je het goed geschreven hebt.

Slide 6 - Slide

Controleer je antwoorden

1. las

5. drijft

2. schreef

6. kiest

3. wees

7. graaft

4. gaf

8. blazen

Slide 7 - Slide

Les 7: Werkwoorden met -ven en -zen.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

More lessons like this

T2L9: Supertalenten

Zinnen maken_PAARS

22. Thema 4, week 2 Les 8 - ZWAKKE WW op -ven en -zen in de verleden tijd

De onvoltooid verleden tijd 'peiltoets' en les

44. Thema 7 - week 2 - les 8 en dictee 7 WW f/v en s/z TT

Beroepsproduct: Voltooid deelwoord

SCC D2 L10 Het werkwoord

Spelling verlengingsregel D-T