2.3 De organen voor vertering

2.3 Organen voor vertering
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.3 Organen voor vertering

Slide 1 - Slide

Planning
Planning en leerdoelen bespreken.
Herhalen vorige keer. 
De vertering.
Zelfstandig werken. 

Slide 2 - Slide

Doelen voor vandaag

Slide 3 - Slide

De functie van kauwen
A
Voedsel in kleine stukjes verdelen
B
Het oppervlak vergroten
C
Voedsel in grotere stukken verdelen
D
Het oppervlak vergroten en voedsel in kleine stukken verdelen

Slide 4 - Quiz

Wat is een peristaltische beweging
A
Kneden door de darm
B
Voortstuwende beweging van de darm
C
Beweging van de maag met kringspieren

Slide 5 - Quiz

De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......

A
De mond, de dikke darm
B
De darmen, de maag en de slokdarm
C
De maag en de slokdarm
D
De mond en de maag

Slide 6 - Quiz

§2.2 het verteringsstelsel
Het verteringsstelsel bestaat voor het grootste deel uit een (lang) kanaal van de mond tot de anus. Hoe noemen ze dat kanaal? 
slokdarm
Lever + galblaas
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Mond

Slide 7 - Drag question

Mond-en keelholte
Bij slikken:
Huig: sluit neusholte af
Strotklepje: sluit luchtpijp af
Speekselklieren: produceren 

Slide 8 - Slide

In de mond- en keelholte
Speeksel gemaakt door 
paar 3 speeksel klieren.
Speeksel bestaat uit water,
slijm en enzym, het:
  • laat het voedsel makkelijk
    in je keel glijden
  • verteert zetmeel
  • doodt bacteriën 

Slide 9 - Slide


Verteringsorganen


Deze stoffen kunnen we direct in ons
bloed
opnemen:
  • glucose
  • mineralen
  • water
  • vitaminen

Ze hoeven dus niet verteerd te worden!


Slide 10 - Slide


Eiwitten, koolhydraten en vetten kunnen niet direct opgenomen worden in het bloed,
ze zullen daarom  eerst verteerd moeten worden


Slide 11 - Slide

slokdarm naar maag

Slide 12 - Slide

De maag

Slide 13 - Slide

De maag
Wat gebeurt er in de maag?
In de maag wordt het voedsel vermengd met maagsap. Maagzuur (pH 2) bevat enzymen. Maagzuur doodt bacteriën.

Welke enzymen?
De enzymen in de maag breken eiwitten af. De maag zelf heeft een beschermlaag (slijmvlies) tegen die enzymen.

Slide 14 - Slide

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier.

Slide 15 - Slide

Twaalfvingerige darm

Slide 16 - Slide

Twaalfvingerige darm
Sappen toegevoegd: 
- uit de lever: Gal
- Uit de alvleesklier: Alvleessap

Slide 17 - Slide

alvleesklier
de alvleesklier produceert alvleessap (enzym).

alvleessap breekt eiwitten, koolhydraten en vetten af.

Slide 18 - Slide

Gal
De lever produceert gal. De gal wordt in de galblaas opgeslagen (bewaard). 
Als er vet verteerd moet worden, komt er gal vanuit de galblaas bij de voedselbrij waar vet in zit. 

Slide 19 - Slide

Gal
Gal emulgeert vetten.

Vet lost niet op in water maar vormen juist grote vetdruppels. 

Gal breekt de grote druppels af in kleinere druppels zodat ze makkelijk verteerd worden.

Slide 20 - Slide

Dunne darm: darmsap met enzymen voor vertering van eiwitten en koolhydraten

Slide 21 - Slide

Dunne darm
- Darmsap bevat enzymen voor de vertering van eiwitten en koolhydraten)
- Darmplooien met darmvlokken (één cellaag dik)
- Groot oppervlakte voor goede en snelle opname van voedingsstoffen

Slide 22 - Slide

Blinde darm
De "blinde darm" is het wormvormige aanhangsel aan de dikke darm en bevindt zich meestal rechtsonder in de buik.
Dit kan ontsteken.

BLINDEDARMONTSTEKING



Slide 23 - Slide

Dikke darm
De dikke darm is 1,5 meter lang

In de dikke darm wordt vocht uit de onverteerde voedselbrij opgenomen (indikken).

Slide 24 - Slide

Kunnen we toch cellulose verteren?
In de dikke darm leven bacteriën die een enzym produceren voor de vertering van cellulose.

Maken van
 cellulose ->glucose-> deels terug naar bloed

Slide 25 - Slide

Na het verteren
 
Poep wordt verzameld in de endeldarm en verlaat via de anus je lichaam.

Slide 26 - Slide

Waar wordt eten verteerd
Verteringssappen ‘knippen’ grote voedingsstoffen in kleine stukken. 

Dat gebeurt op vier plekken:
1 speeksel – in de mond
2 maagsap – in de maag
3 alvleessap – in de twaalfvingerige darm
4 darmsap – in de dunne darm

Slide 27 - Slide

KGT:
Maak opgave 1 tot en met 10 van 2.4
Je mag fluisterend overleggen




Als je klaar bent ga je nakijken!

Havo:
Maak opgave 1 tot en met 9 van 2.3. 
Je mag fluisterend overleggen met je buren. 



Als je klaar bent ga je nakijken!



timer
5:00

Slide 28 - Slide