8.3 Aangeboren of aangeleerd gedrag

Leerdoelen bij 8.3 Aangeboren en aangeleerd                                              gedrag
Aan het eind van deze les kun je:
  • de factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald.
  • verschillende vormen van leren beschrijven.



1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen bij 8.3 Aangeboren en aangeleerd                                              gedrag
Aan het eind van deze les kun je:
  • de factoren noemen waardoor gedrag wordt bepaald.
  • verschillende vormen van leren beschrijven.



Slide 1 - Slide

8.3 Aangeboren of aangeleerd gedrag

Slide 2 - Slide

Begrippen bij 8.3 Aangeboren en aangeleerd gedrag
aangeboren (erfelijk) gedrag    Gedrag dat al bij pasgeboren jongen waarneembaar is.
aangeleerd gedrag                        Gedrag dat zich door leerprocessen ontwikkelt tijdens het leven.
conditionering                                 Gedrag dat door beloning of straf wordt aangeleerd.
gewenning                                        Een reactie op een prikkel wordt bij herhaling van de prikkel                                                                              afgeleerd.
inprenting                                          Leerproces dat alleen in een bepaalde korte periode kan                                                                                    plaatsvinden.
trial and error                                   Proefondervindelijk leren, leren door toevallige ontdekkingen

Slide 3 - Slide

Gedrag: alles wat een mens of dier doet
Soms erfelijk bepaald: 
erfelijke factor (genen)

Slide 4 - Slide

Gedrag
combinatie van: 
                                                                     
erfelijke factoren:              aangeboren gedrag 
Bij dieren ook wel               het instinct genoemd 


                                                                  
 
leerprocessen
aangeleerd gedrag door:
  • Inprenting
  • Conditionering
  • Trial and error
  • Gewenning

Slide 5 - Slide

2

Slide 6 - Video

00:40
Is het piepen van de kuikens aangeboren of aangeleerd gedrag?
A
aangeboren gedrag
B
aangeleerd gedrag

Slide 7 - Quiz

01:05
Wat is inprenting, denk je?

Slide 8 - Open question

Leerproces: inprenting 
Een korte periode (de gevoelige periode)
waarin bepaalt gedrag wordt geleerd. 

Bijvoorbeeld het herkennen van je ouders. 

Slide 9 - Slide

Leerproces: conditionering
Aanleren van gedrag door een beloning of straf. 
nieuw verband wordt aangeleerd 
nieuw gedrag wordt aangeleerd 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Conditioneren

Slide 12 - Slide

leerproces: gewenning
Een reactie op een prikkel wordt aan- of afgeleerd
door de prikkel te herhalen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

leerproces: trial and error
proefondervindelijk leren:
leren door toevallige ontdekkingen. 
Youtube
Thorndikes Puzzle box
Zebrarups eet Sint Jakobskruid. 
Vogels vinden deze rups niet lekker

Slide 15 - Slide

Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
organisme met korte levensduur
organisme met lange levensduur
gedrag nodig voor overleving jong dier
organisme in een veel veranderende omgeving
Baltsgedrag solitaire dieren

Slide 16 - Drag question

Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting

Slide 17 - Quiz

Een hongerige kikker eet een wesp op en wordt gestoken. Voortaan laat hij alle geel-zwarte insecten met rust.
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Trial and error
D
Conditionering

Slide 18 - Quiz

Een koekoek legt haar eieren in een nest van een andere soort. Dit is de zelfde soort als waarin ze zelf zijn grootgebracht.
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Conditionering
D
Imitatie

Slide 19 - Quiz

Je ringtone is een toeter van een auto. Als een echte auto toetert heb je de neiging om je telefoon te pakken.
A
Inprenting
B
Conditionering
C
Imitatie
D
Gewenning

Slide 20 - Quiz

8.4 Sociaal gedrag

Slide 21 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
korte herhaling vorige les: aangeboren en aangeleerd gedrag
bespreken opdrachten
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 8.4 Sociaal gedrag
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 22 - Slide

Vorige les
aangeboren en aangeleerd gedrag
gewenning
inprenting
trial and error
conditionering

Slide 23 - Slide

Leerdoelen 8.4
Aan het einde van de les:
- kan je vertellen wat er wordt bedoeld met sociaal gedrag
- kan je voorbeelden noemen van sociaal gedrag
- kan je de begrippen taakverdeling, territoriumgedrag, paringsgedrag, broedzorg en rangorde uitleggen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

8.4 Sociaal gedrag
Sociaal gedrag = gedrag van soortgenoten t.o.v. elkaar
signalen van de ene soortgenoot zijn prikkels voor de andere soortgenoot

taakverdeling
territoriumgedrag
paringsgedrag
broedzorg
rangorde in groepen




Slide 26 - Slide

8.4 Sociaal gedrag
Bij dieren die in groepen leven, is er vaak een taakverdeling.

Hierdoor heeft de hele groep een grotere overlevingskans

Slide 27 - Slide

Wat is het nut van een duidelijke taakverdeling in de groep/kudde?

Slide 28 - Open question

 8.4 Sociaal gedrag

Territoriumgedrag:
veel dieren verdedigen een eigen gebied (territorium) zodat ze voldoende ruimte en voedsel hebben voor hun nakomelingen

gebruiken geuren en geluiden om hun territorium aan te geven. Indringers worden verjaagd.

Slide 29 - Slide

8.4 Sociaal gedrag
Veel dieren die een territorium verdedigen, vertonen op de grens van dit territorium dreiggedrag.

Dit dreiggedrag bevat kenmerken van zowel aanvalsgedrag en vluchtgedrag.

Slide 30 - Slide

8.4 Sociaal gedrag
Paringsgedrag: bestaat bij veel dieren uit baltsgedrag gevolgd door paring

Baltsgedrag is bedoeld om een partner aan te trekken en de motivatie tot paren te vergroten

Broedzorg: het verzorgen van de eieren en de jongen

Slide 31 - Slide

Wat is baltsgedrag?
A
Om het territorium af te bakenen
B
Gedrag om partner aan te trekken
C
Bedoeld om de dreiger weg te jagen
D
Het verzorgen van jongeren

Slide 32 - Quiz

8.4 Sociaal gedrag
In een groep bestaat vaak een bepaalde rangorde. Dit voorkomt veel conflicten tussen de dieren.

Een dier dat hoog in rang staat is dominant. Een dier dat lager in rang staat is ondergeschikt.
Dominante dieren krijgen meer voedsel, bescherming, paringskansen en hulp bij het opvoeden van hun jongen.
De overlevingskans van dominante dieren is groter.

Slide 33 - Slide

VRAGEN??

Slide 34 - Slide

Aan de slag 
8.3 Opdr. 1, 2 en 4 t/m 7
8.4 Opdr.  1, 2 en 4 t/m 7

Slide 35 - Slide