Angststoornissen leerpad

Angststoornissen
Als verpleegkundige wordt je vaak geconfronteerd met angst bij zorgvragers. 
Soorten angststoornissen
Tools om met zorgvragers met angst te begeleiden. 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Visie op verpleegkundeHoger onderwijs

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 4 min

Items in this lesson

Angststoornissen
Als verpleegkundige wordt je vaak geconfronteerd met angst bij zorgvragers. 
Soorten angststoornissen
Tools om met zorgvragers met angst te begeleiden. 

Slide 1 - Slide

Probeer je eens een situatie voor de geest te halen waarbij je je gespannen/angstig voelde.

Slide 2 - Open question

Welke lichamelijke reacties voelde je toen?

Slide 3 - Open question

Wat dacht je toen?

Slide 4 - Open question

Wat voelde je toen?

Slide 5 - Open question

angst bevat 3 belangrijke componenten
Fysiologische verschijnselen
Denken
Voelen

Slide 6 - Slide

Angst

Op zich is angst een positief signaal omdat dat het lichaam en de persoon in zijn totaliteit eigenlijk in een verhoogde staat van paraatheid brengt om adequaat te reageren op zo’n situatie  Het zet het individu aan tot vechten of vluchten en in die zin is het een ‘reflex tot zelfbehoud’.
 

Naast de ‘zinvolle angsten’ met een overlevingsfunctie zijn er tevens de hinderlijke angsten en paniektoestanden die tot angststoornissen kunnen leiden.

Slide 7 - Slide

Wanneer wordt angst pathologisch?

Dit is het geval wanneer de angst de normale ontwikkeling van de persoonlijkheid remt. 


We spreken ook van een pathologie wanneer de angst niet langer in verhouding is tot de objectief bedreigende situatie

Slide 8 - Slide

Soorten angststoornissen
Separatie-angststoornis of scheidingsangst

Selectief mutisme
Specifieke fobie
Sociale angststoornis  
Paniekstoornis
Agorafobie  
Gegeneraliseerde angststoornis 
Angststoornis door een middel/medicatiet
Angststoornis door een somatische aandoening









Slide 9 - Slide

Paniekstoornis
  • Biologische oorzaak : lage neurogenische drempel voor 'vechten of vluchten'

  • Psychische oorzaak: sterk letten op fychische veranderringen

Slide 10 - Slide

Behandeling 
  • anxiolytica - antidepressiva (SSRI's)


  • Cognitieve gedragstherapie 

Slide 11 - Slide

Ontstaan Specifieke fobieën
  • Bij sommige mensen is de fobie niet meer dan een uitvergroting van aangeboren, ethologisch verantwoorde, voor een adequate aanpassing noodzakelijke angsten.

  • Fobieën kunnen ook worden aangeleerd door blootstelling aan de pijnlijke gevolgen van een confrontatie met een gevaarlijk object of een riskante situatie 


  • Een andere mogelijke verklaring is een aangeleerde fobie via modeling 

Slide 12 - Slide

Welke specifieke fobieën ken je?

Slide 13 - Open question

Angst voor sociale prestaties - wat kan dit allemaal zijn?

Slide 14 - Open question

sociale angststoornis
  • een specifieke vorm, waarbij de angst gekoppeld is aan een specifieke situatie zoals podiumvrees. De betrokkene functioneert uitstekend, zolang deze situatie vermeden kan worden. 

  • een gegeneraliseerde vorm waarbij de angst in verschillende situaties voorkomt. Het betreffen situaties met het vooruitzicht door anderen bekeken te zullen worden, vb. gebruik maken van een openbaar toilet, piano spelen tijdens een concert, in een restaurant gaan eten,…

Slide 15 - Slide











Meestal begint de sociale fobie in het midden van de tienerjaren, soms voortvloeiend uit een geschiedenis van schuchterheid en teruggetrokkenheid. Deze stoornis kan geleidelijk of na een stresserende gebeurtenis ontstaan.  

Slide 16 - Slide

Behandeling
  • Kortdurende cognitieve gedragstherapie is hier duidelijk dé behandeling. Blootstelling aan de gevreesde situatie of object is het meest effectief en bijna noodzakelijk voor een geslaagde behandeling. Deze blootstelling kan systematisch gebeuren (systematische desensitisatie) of plots (flooding)
  • In geval van agorafobie wordt er ook antidepressiva gebruikt om paniek aanvallen te kunnen controleren. Voor kortere periodes wordt eventueel angstreducerende medicatie aangewend.  

Slide 17 - Slide

Gegeneraliseerde angststoornis 
  • Een gegeneraliseerde angststoornis wordt gekarakteriseerd door de overdreven, buitensporige angst, bezorgdheid en bekommernissen in de zin van angstige voorgevoelens. Deze angstgevoelens duren langer dan 6 maanden en hebben betrekking op een aantal gebeurtenissen, handelingen of activiteiten. 

  •  Het is een chronisch gespannen, prikkelbare en nerveuze gemoedstoestand, die erg uitputtend en verschrikkelijk ondoelmatig is.

  • Naast die voortdurende angstige gespannenheid en eeuwige ongerustheid doen zich ook enkele andere symptomen voor zoals: rusteloosheid, vermoeidheid, concentratieverlies, irritatie, spierspanning, slaapstoornissen. Ze maken zich zorgen over alles. 



Slide 18 - Slide

Ontstaan Gegeneraliseerde angsstoornis
  • Deze stoornis wordt vaak geassocieerd met stemmingsstoornissen en andere angststoornissen. 
  • De meeste onderzoeken laten geen familiale patronen zien. Vaak kent deze stoornis een aanvang in de kindertijd. Onzekere of angstige ouders, evenals ouders die een zeer hoog streefniveau hebben en dit overdragen op hun kind, kunnen een klimaat scheppen waarin angst bij het kind goed gedijt. Er werd ook reeds vastgesteld dat ouders de angst van hun kinderen in stand houden. 

Slide 19 - Slide

behandeling van gegeneraliseerde angsstoornis
  • Cognitieve gedragstherapie richt zich op de vermindering van denkfouten en het piekeren. Overdrijvingen en denkfouten die de gespannenheid voeden, worden geïdentificeerd en vervangen door rationele en realistische alternatieven. 
  • Medicatie, vaak AD omdat deze stoornis heel vaak gepaard gaat met depressie. 

Slide 20 - Slide

Separatieangst
  • Separatieangststoornis of verlatingsangst is een ‘niet bij de ontwikkeling passende’, buitensporige angst of vrees om gescheiden te worden van belangrijke hechtingsfiguren. 
  • niet enkel bij kinderen maar ook bij volwassenen
  • Individuen met een separatieangststoornis hebben een voortdurende en persisterende excessieve angst om gescheiden te worden van belangrijke hechtingsfiguren. Op relationeel vlak kan verlatingsangst voor aanzienlijke problemen zorgen

Slide 21 - Slide

Ontstaan van separatieangst
  • Niet zelden ontwikkelt deze stoornis zich na een ingrijpende gebeurtenis: een verhuizing naar een nieuwe buurt, immigratie, het overlijden van een familielid of huisdier of het meemaken van een ramp. Vaak begint een separatieangststoornis in de kinderjaren. 
  • Het gebeurt zelden dat het zich pas openbaart tijdens de adolescentie.
  • Volwassenen met deze stoornis kunnen terugkijkend vaak wel de symptomen herkennen die ze als kind al hadden.

Slide 22 - Slide

Behandeling van separatieangst
Een separatieangststoornis kan behandeld worden door een combinatie van:
individuele psychotherapie
cognitieve gedragstherapie 
gezinstherapie 
angst remmende middelen 

Slide 23 - Slide

Verpleegkundige benadering van zorgvragers met angststoornissen 
  • De verpleegkundige moet in de eerste plaats goed observeren of de angst niet kadert in een andere primaire pathologie
  • De verpleegkundige kan bij een paniekaanval hyperventilatie herkennen en haar interventie hierop afstemmen
  • Wanneer de zorgvrager behandeld wordt met gedragstherapie/cognitieve therapie, dan is de verpleegkundige hiervan op de hoogte en kent haar verpleegkundig aandeel 
  • De verpleegkundige kent het belang van ontspanning/ relaxatieoefeningen

Slide 24 - Slide

Verpleegkundige benadering van zorgvragers met angststoornissen 
  • De verpleegkundige is alert op automedicatie en/of alcoholmisbruik

Slide 25 - Slide

verpleegkundige interventies
bij lichte en matige angst
Blijf bij de patiënt
Stel geen eisen en vraag de patiënt niet om beslissingen te nemen. Ga tegenover de patiënt zitten.
Benadruk dat alle mensen zich van tijd tot tijd angstig voelen.
Spreek langzaam en kalm, gebruik korte eenvoudige zinnen.
Wees je bewust van je eigen bezorgdheid en laat geen angst zien
Toon meeleven (rustige aanwezigheid, laten huilen, praten, …).  

Slide 26 - Slide

verpleegkundige interventies
Bij ernstige of panische angst
Zorg ervoor dat iemand bij de patiënt blijft, laat hem niet alleen
Zorg voor een rustige prikkelarme, zacht verlichte omgeving en richt je op het hier en nu
Verwijder onnodige prikkels, beperk contact met andere bezorgde personen (bijvoorbeeld familie)
Ondersteun hem tijdens perioden van benauwdheid met alle taken
Leer de patiënt ontspanningstechnieken aan tijdens een niet-acute fase
Toon de patiënt ademtechnieken en oefen deze met hem
Laat zien dat je merkt dat de patiënt angstig is of zich hulpeloos voelt, complimenteer diens inspanning om dat te beheersen
Bespreek met de arts de mogelijkheid van medicamenteuze behandeling.
Therapeutische vertrouwensrelatie opbouwen door onder andere inlevingsvermogen te tonen, let op  niet overvragen
De zorgvrager stimuleren om over gevoelens van angst te praten en deze te analyseren.
De zorgvrager stimuleren tot het oppakken van sociale activiteiten, nieuwe interesses of hobby’s 
Observeren en analyseren van het niveau van angst.
Bespreken van positieve coping-mechanismen door middel van discussies of rollenspelen. 

Observeren en analyseren van de werking van medicatie.

Bespreken en evalueren van gedrag of gevoel dat angst indiceert of voorspelt.

Instrueren van probleemoplossende proces en dit oefenen.

Instrueren van constructieve wijzen om met angst om te gaan zoals het doen van ontspanningsoefeningen of het zoeken van afleiding.

Bespreken van positieve coping-mechanismen door middel van discussies of rollenspelen.

Creëren van een rustige, stabiele en veilige omgeving.

 

Slide 27 - Slide

Opdracht casuïstiek Caroline of Carla
  • Neem het standaardverpleegplan door en gebruik het als basis om een verpleegplan op te maken als toegewezen verpleegkundige bij de opname van Caroline of Carla.
  • Maak een lijst op met mogelijkheden en moeilijkheden.
  • Waar zal je tijdens je interventies vooral rekening mee houden? 


Slide 28 - Slide