21-23 feb week 7 Leesvaardigheid

T G 3 D
Welkom

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T G 3 D
Welkom

Slide 1 - Slide

     14 feb  
nuanceren: minder rechtlijnig maken. "Zij nuanceert haar mening."
strekking: bedoeling, betekenis. "Wat is de strekking van dit verhaal?"
schetsen: in hoofdlijnen tekenen, in een paar woorden vertellen. "Joshua schetst het geitje." 

Slide 2 - Slide

Periode 3: leesvaardigheid

  • thema: Altijd Online
  • zakelijke teksten: nieuwsberichten en recensies
  • fictie lezen (roman)
  • schrijven: recensie

  • presenteren: nieuwsbericht in tweetallen
  • TEA 3: summatieve toets leesvaardigheid


    Slide 3 - Slide

    Programma komende lessen
    • Leesvaardigheid
    • Oefenen van kort betoog (is onderdeel van toets leesvaardigheid)
    • Theorie leesvaardigheid

    Slide 4 - Slide

    Leerdoel komende weken

    • Je hebt geoefend met leesvaardigheid 
    • Je hebt geoefend met het schrijven van een overtuigende tekst (betoog)
    • Je kent de theorie van leesvaardigheid (document op Teams/Lesmateriaal)





    Slide 5 - Slide

    Huiswerk
    Opdracht 4 leesvaardigheid Hst 3, Nw Ned. Zie planning


    Nieuwspresentaties

    Slide 6 - Slide

    Leesvaardigheid
    Functiewoorden

    Slide 7 - Slide

    Functies in een tekst: wat komt er in een tekst aan bod? 

    • inleiding, bv. aanleiding
    • .....
    • .....
    • ....
    • slot, bv. conclusie


    Slide 8 - Slide

    Functies in een tekst (1)
    • aanbeveling (goede raad)
    • uitwerking (extra informatie over onderwerp)
    • probleemstelling (omschrijving van het probleem)
    • tegenwerping (reactie op bepaalde mening)
    • verklaring (uitleg, begrijpelijk maken)
    • vraagstelling (welke vraag staat centraal in de tekst)
    • weerlegging (sterke ontkrachting van argumentatie)
    • conclusie



    Slide 9 - Slide

    Functies in een tekst (2)
    • nuancering (aanpassing, afzwakking, bijstelling van mening)

    • aanleiding (iets in de actualiteit leidt tot dit artikel) 
    • afweging (voor- en nadelen, argumenten voor en tegen)
    • anekdote (grappig verhaal, begin van de tekst)
    • constatering (feit of verschijnsel vaststellen)
    • definitie (zeer nauwkeurige omschrijving van iets)

    Slide 10 - Slide

    Tekstfunctie aangekondigd met:
    • aanbeveling => 'het lijkt mij het beste..'

    • verklaring => 'dit betekent dat...', 'aangezien'...
    • weerlegging => 'maar dit klopt niet', 'hoewel dit aannemelijk lijkt, is het feitelijk zo dat...
    • vraagstelling => de grote vraag hier is... 
    • afweging=> aan de ene kant.... en aan de andere kant...



    Slide 11 - Slide

    Welke functie?
    • Bananen zijn vaak groen als ze in Europa aankomen. Dat komt doordat ze onrijp geplukt worden en er veel tijd overheen gaat voordat ze in de winkel liggen. Je zou tenslotte geen overrijpe, bruine bananen willen kopen. 
    • ...
    • verklaring

    Slide 12 - Slide

    Welke functie?
    • "De meeste telefoons zijn erg duur", vindt Marjolein. "Vind je?", vraagt Sophie. "Er zijn er best veel te vinden die rond de 300,- euro kosten. En dat vind ik een prima prijs voor een telefoon die je gebruikt voor zoveel dingen." 
    • ...
    • tegenwerping

    Slide 13 - Slide

    Welke vragen heb je nog?

    Slide 14 - Slide

    Tekst Altijd online
    Jongeren zijn altijd online. Is dat erg?




    Slide 15 - Slide

    Slide 16 - Slide

    Slide 17 - Slide

    Schrijf minibetoog

    Slide 18 - Slide

    "Het is (on)verstandig dat het Cals mobieltjes op school verbiedt."
    Het Cals overweegt een mobielverbod in te voeren. Schrijf een kort betoog waarin je jouw mening hierover onderbouwt met twee argumenten vóór, een tegenargument met weerlegging en je conclusie geeft. Je kiest zelf 'verstandig' of 'onverstandig'. 
    - in word
    - tekst plaatsen in Teams, Collaboration Space

    Slide 19 - Slide

    VERSCHIL TEGENWERPING-WEERLEGGING

    Tegenwerping – Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander. 

    Weerlegging – Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.

    Slide 20 - Slide

    Welke vragen heb je nog?

    Slide 21 - Slide

    Aan de slag 
    1. Betoog schrijven en plaatsen op Teams, Samenwerkingsruimte
    2. Klaar? Daarna opdracht 2 afmaken (besproken t/m 7) en opdr. 3a, 3b en 4 bij tekst maken
    3. Klaar? Opdrachten Nw Ned (zie planning)
    4. Klaar? Extra materiaal op Teams, P3, onder 'extra oefenen leesvaardigheid'. Antwoordbladen stuur ik op verzoek. 

    Slide 22 - Slide

    T G 3 D
    Welkom

    Slide 23 - Slide

    Slide 24 - Slide

    Huiswerk
    Opdracht 4 leesvaardigheid Hst 4, Nw Ned. Zie planning. 
    Opdracht 3A van Jongeren online, is dat erg (zie Teams, Lesbestanden P3)
    Lees de minibetogen na op Teams en selecteer drie betogen:

    Één met sterke, overtuigende argumenten
    Één met sterke, foutloze formulering
    Één waarin je waardevolle verbeteringen kan aanbrengen. 

    Kopieer en plak deze betogen in een bestand en onderstreep wat jij hoeft vindt bij betoog 1 en 2. Schrijf bij 3 de verbeteringen op.

    Slide 25 - Slide

    Het is onverstandig dat het Cals mobieltjes verbiedt op school.
    • Bespreek de argumententatiestructuur van jullie drie betogen: bevat die twee argumenten vóór, één tegen en een weerlegging?
    • Bespreek de kracht van de argumenten
    • Welk betoog springt eruit?

    Slide 26 - Slide

    Opvallende taal

    Slide 27 - Slide

    Slide 28 - Video

    Slide 29 - Video

    Tekst Diataal
    • Bespreek 

    Slide 30 - Slide

    Wat heb je opgestoken van deze les?

    Slide 31 - Slide