2B - NE - 19-5-2025 - formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom

2B!

Op je tafel:

leesboek, boek Nederlands,

schrift, pen en laptop

Zelfstandig lezen!

Toets 3 op 26 mei

Deze toets gaat over:

* lezen -> paragraaf 6 (opdracht 1 t/m 6), blz 39-43

* formuleren -> paragraaf 2, 3 en 4, blz 216-221

Begin op tijd met leren!

Wat weet je nog?

feit

en 

mening

standpunt

en

argument

Feit - mening - argument

Feit -> uitspraak over iets dat waar of onwaar is. 

              Je kunt een feit controleren.

Mening -> wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens over                        denkt.

Argument -> uitleg waaróm je een bepaalde mening hebt of als                              je een mening wilt verdedigen

Cursus 6 - Formuleren

Doel

Aan het einde van deze les

• kun je verwijzen naar personen en dingen

Instructie 

In een tekst is het saai als je steeds hetzelfde woord gebruikt. Bijvoorbeeld:

Meike is blij. Meike heeft mooie sneakers gekregen. Meike laat de mooie sneakers zien aan haar vriendin. 

Instructie 

Dit is beter:

Meike is blij. Ze heeft mooie sneakers gekregen. Ze laat ze zien aan haar vriendin.

Ze verwijst naar Meike.

Ze verwijst naar mooie sneakers.

Instructie 

Om te weten welk verwijswoord je moet gebruiken, moet je weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. 

Filmpje

§2 - Verwijzen naar personen en dingen

Ga aan de slag met opdracht 1 tot en met 6 op bladzijde 216-217.

Ben je klaar?

- maak de trainer 'verwijzen naar bezit' 

in de online omgeving van je boek

§2 - Verwijzen naar personen en dingen

Samen nakijken opdracht 1 tot en 6 op bladzijde 216-217.

Wat hebben we geleerd?

Je kunt op de juiste manier verwijzen naar personen en dingen.

tot donderdag!

De volgende les is op donderdag 22 mei.

Huiswerk:

Neem je leesboek, je boek Nederlands,

een schrift, een pen en je (opgeladen)

laptop mee.