the Passive

Passives
Part 1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Passives
Part 1

Slide 1 - Slide

Wat is een passive? 
Een passive (passieve zin) is een zin waarin het onderwerp zelf niks doet, dus het voert het werkwoord niet uit. 
Het onderwerp ondergaat de handeling.

The thieves were arrested. 

Slide 2 - Slide

Het verschil tussen passief en actief
The dog bites the man --> The man is bitten by the dog.

The teacher hit the pupil --> the pupil was hit by the teacher

Slide 3 - Slide

What does 'passief' mean?

Slide 4 - Open question

ACTIVE= He steals a bike.
Steals = present simple
ACTIVE
ONDERWERP = WIE /WAT het doet staat vooraan de zin.

Slide 5 - Slide

PASSIVE: The bike is stolen.

Is (form of 'to be') = present simple
stolen = voltooid deelwoord
PASSIVE
DE ACTIE  staat vooraan. NIET wie het doet

Slide 6 - Slide

Boys like to play soccer.
A
passive
B
active

Slide 7 - Quiz

This room has been painted blue.
A
passive
B
active

Slide 8 - Quiz

What makes a sentence passive?
'to be' + past participle (volt. dlw) makes a passive sentence

Active: The teacher teaches the student.
Passive: The student is taught (by the teacher).

Active: The dog bites the man.
Passive: The man is bitten (by the dog).

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je een passive? 
Ten eerste: zo min mogelijk. Een passive haalt de vaart uit de zin en klinkt vaak niet mooi. 

Wanneer dan wel? 
- Als wat er gebeurt (en met wie) veel belangrijker is dan wie het doet.
- Als je niet weet wie het doet, alleen dat het gebeurt. 
- Om afstand te nemen van wat er gebeurt. Populair bij politici. 
"Mistakes were made" ipv "I made a mistake" 
- Op toetsen, om te laten zien dat je hem indien nodig kunt gebruiken. 

Slide 10 - Slide

Hoe vorm ik een passive 
Een passive bestaat ALTIJD uit: 

- een vorm van het werkwoord "to be"
- het voltooid deelwoord van een hoofdwerkwoord (-ed) / (3e rijtje) 

Wij beginnen met de present simple en past simple. 
LET OP: als je in een actieve zin een bepaalde werkwoordstijd zou moeten gebruiken, gebruik je in de bijbehorende passive dezelfde tijd! I bought milk / Milk was bought 

Slide 11 - Slide

Passive

Slide 12 - Slide

Actieve zinnen Passief maken 1
Present simple + Past simple
Vorm van to be + voltooid deelwoord

I deliver the post every day --> The post is delivered every day (by me)
He asked me to do this --> I was asked to do this (by him)

Slide 13 - Slide

The Government is planning a new road near my house.
A
passive
B
active

Slide 14 - Quiz

Make a passive:
Lots of books ... (buy) by my father every year.
A
are bought
B
is bought
C
were bought
D
have been bought

Slide 15 - Quiz

Make a passive sentence:
Lots of books ... (read) by children in 1890.
A
are read
B
is read
C
were read
D
have been read

Slide 16 - Quiz

Choose the correct passive.

She writes poems.
A
Poems are written by her.
B
Poems were written by her.
C
Poems are being written by her.
D
Poems have been written by her.

Slide 17 - Quiz

Active: They make cloth.

Passive:
A
Cloth is made.
B
Cloth was made.
C
Cloth has been made .
D
Cloth had been made.

Slide 18 - Quiz

Choose the correct passive

Active: We built a house last year.
A
A house is built by us last year.
B
Last year we built a house
C
A house built by us last year
D
A house was built by us last year.

Slide 19 - Quiz

Choose the correct Passive:

Active: My brother gave me a birthday present
A
I was given a birthday present by my brother
B
A birthday present was given to me by my brother
C
Me was given a birthday present by my brother
D
A birthday present was given by my brother

Slide 20 - Quiz