H1 Leestekens

Programma - leestekens
  1. Lezen
  2. Leerdoelen 
  3. Uitleg + oefenen
  4. Zelf aan het werk 
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma - leestekens
  1. Lezen
  2. Leerdoelen 
  3. Uitleg + oefenen
  4. Zelf aan het werk 

Slide 1 - Slide

10 minuten lezen!
Zie timer! 
timer
10:00

Slide 2 - Slide

DOEL

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- Je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken.

- Je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat.

Slide 3 - Slide

Weet je nog?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 4 - Open question

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 5 - Quiz

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 6 - Quiz

Lees de tekst.

Slide 7 - Slide

Wat moet op de plek van nummer 1 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 8 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 2 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 9 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 3 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 10 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 4 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 11 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 5 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 12 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 6 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 13 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 7 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 14 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 8 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 15 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 9 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 16 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 10 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 17 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 11 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 18 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 12 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 19 - Quiz

Wat moet op de plek van nummer 13 staan?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 20 - Quiz

Aan de slag 
Wat: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-leestekens/
Hoe: zelfstandig of fluisterend overleggen met je buurman
Hulp: mij of je buurman
Tijd: 5 minuten
Klaar: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-leestekens/


timer
5:00

Slide 21 - Slide

Programma - leestekens
  1. Lezen
  2. Leerdoelen 
  3. Uitleg + oefenen
  4. Zelf aan het werk 

Slide 22 - Slide

10 minuten lezen!
Zie timer! 
timer
10:00

Slide 23 - Slide

LEESTEKENS (1)

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

- komma's

Slide 24 - Slide

PUNTEN

- Aan het einde van een zin


Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 25 - Slide

VRAAGTEKENS

- Aan het einde van een vraagzin


Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?

'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.

Wanneer geen vraagteken?

Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.

Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.

Slide 26 - Slide

UITROEPTEKENS (1)

- Om aan te geven dat iemand luid roept


'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.



Slide 27 - Slide

UITROEPTEKENS (2)

- Om een bevel of waarschuwing aan te geven


Halt, of ik schiet!

Stop!

Kom hier!



Slide 28 - Slide

KOMMA'S

- Maakt een zin overzichtelijker

- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt



Slide 29 - Slide

KOMMA'S (1)

- Als pauzeteken in een zin


Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.



Slide 30 - Slide

KOMMA'S (2)

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.



Slide 31 - Slide

KOMMA'S (3)

- Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.



Slide 32 - Slide

KOMMA'S (4)

- Na een naam of uitroep aan het begin van een zin


Sacha, waar staat de appelmoes?



Slide 33 - Slide

LEESTEKENS (2)


- dubbele punt bij een citaat

- aanhalingstekens bij een citaat

Slide 34 - Slide

Weet jij nog wat een citaat is?

Slide 35 - Open question

CITAAT

- Iemands woorden letterlijk opschrijven

- Staat altijd tussen aanhalingstekens

- Begint altijd met een hoofdletter




Slide 36 - Slide

AANHALINGSTEKENS bij citaat

- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Slide 37 - Slide

DUBBELE PUNT bij citaat

- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!

Slide 38 - Slide

HOOFDLETTER bij citaat

- Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!

Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'



Slide 39 - Slide

‘Sara zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad!
A
Goed
B
Fout

Slide 40 - Quiz

Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 41 - Quiz

Marly zei tegen Waldo: ‘Ik kan je niet vinden.’
A
Goed
B
Fout

Slide 42 - Quiz

Het jongetje vroeg aan zijn moeder: ‘Zijn we er bijna’?
A
Goed
B
Fout

Slide 43 - Quiz

Thomas zei ‘Daar heb ik geen zin in.’
A
Goed
B
Fout

Slide 44 - Quiz

De jongen riep: ‘Maurice, wacht even!’
A
Goed
B
Fout

Slide 45 - Quiz

GELEERD

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken

- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat

Slide 46 - Slide

Aan de slag 
Wat: https://maken.wikiwijs.nl/123097/Hoofdletters_en_leestekens#!page-4276994
Hoe: zelfstandig of fluisterend overleggen met je buurman
Hulp: mij of je buurman
Tijd: 5 minuten
Klaar: lezen 


timer
5:00

Slide 47 - Slide

Plaats leestekens op de juiste plek!

Hoofdletters, punten, vraag-/uitroeptekens, komma's en aanhalingstekens
greetje is mijn beste vriendin __ ze geeft me vaak goede raad __ 
 __luister eens __ __ zei ze __ __ wil je echt verkering met die jongen __ __
__ graag __ __ zei ik __  __dan heb ik een goede raad voor je__ __  
__ik ben benieuwd__ __ zei ik__  
__je moet doen of hij niet bestaat__ __  __en dat werkt__ __
__jongens vinden het leuk als meisjes hen niet zien staan __ __  was dat echt goede raad __  
__als zijn vrienden hem dezelfde raad geven __ ziet hij mij ook niet staan __ __ zei ik __ 
__dan krijgen we toch nooit verkering__


Kopieer de tekst in een Google document

timer
5:00

Slide 48 - Slide

Kijk je tekst na! 

Greetje is mijn beste vriendin. Ze geeft me vaak goede raad. ‘Luister eens’, zei ze. ‘Wil je echt verkering met die jongen?’ ‘Graag’, zei ik.
‘Dan heb ik een goede raad voor je.’ ‘Ik ben benieuwd’, zei ik.
‘Je moet doen of hij niet bestaat.’
‘En dat werkt?’
‘Jongens vinden het leuk als meisjes hen niet zien staan.’
Was dat echt goede raad?
‘Als zijn vrienden hem dezelfde raad geven, ziet hij mij ook niet staan’, zei ik. ‘Dan krijgen we toch nooit verkering?’

Slide 49 - Slide

Vandaag
  • 30 minuten stil voor jezelf werken!
  • 10 minuten lezen (start van de les)
  • Tekst leestekens nakijken
  • Opdrachten maken H1 Leestekens
  • Alles af? Iets voor een ander vak of extra opdracht maken
  • Muziek luisteren is toegestaan 
timer
25:00

Slide 50 - Slide