Werkwoordspelling (3)

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

werkwoordspelling (3)
In deze les:
onderwerpen
  • 'je' achter de persoonvorm
  • onvoltooid deelwoord

proeftoets 
oefeningen Vlekkeloos Nederlands

Slide 2 - Slide

proeftoets

Slide 3 - Slide

antwoorden proeftoets
1. belooft (tt)
2. versperd (vd)
3. demonstrerende (bn)
4. dichtgeslibd (vd)
5. verbetert (tt)
6. vergaderd (vd)
7. boften (vt)
8. besproeit (tt)

Slide 4 - Slide

antwoorden proeftoets
1. belooft (tt)
2. versperd (vd)
3. demonstrerende (bn)
4. dichtgeslibd (vd)
5. verbetert (tt)
6. vergaderd (vd)
7. boften (vt)
8. besproeit (tt)

9. verwachte (bn)
10. kostten (vt)
11. Beantwoorde (bn)
12. overwintert (tt)
13. braadt (tt)
14. roesten (inf)
15. juichten (vt)
16. houdt (tt)
17. erkend (vd)

Slide 5 - Slide

9. verwachte (bn)
10. kostten (vt)
11. Beantwoorde (bn)
12. overwintert (tt)
13. braadt (tt)
14. roesten (inf)
15. juichten (vt)
16. houdt (tt)
17. erkend (vd)
18. achtte (vt)
19. gedupeerd (vd)
20. verzendt (tt)
21. rijd (tt - je staat achter pv)
22. zeilend (onvoltooid deelw)
23. verplichte (bn)
24. ondertekent (tt)
25. voeden (inf)

Slide 6 - Slide

(horen)
   …………………………………… je de telefoon?

Slide 7 - Slide

(raden)
  Volgens mij …………………………………… je het nooit.

Slide 8 - Slide

Volgens mij raad je het nooit.
wat is de persoonsvorm?
wat is het onderwerp?

Slide 9 - Slide

Volgens mij raad je het nooit.
persoonsvorm = raad
onderwerp = je

Slide 10 - Slide

regel:
je/jij staat na de persoonsvorm en is onderwerp
stam

raad je

Slide 11 - Slide

Volgens mij raadt je broer het nooit.
wat is de persoonsvorm?
wat is het onderwerp?

Slide 12 - Slide

Volgens mij raadt je broer het nooit.
persoonsvorm = raadt
onderwerp = je broer

Slide 13 - Slide

regel:
'je' staat na de persoonsvorm en geen onderwerp
stam + t

raadt je broer

Slide 14 - Slide

oefenen
Vlekkeloos Nederlands blz  26

oefening 12 - 5, 7, 10 en 11

Slide 15 - Slide

antwoorden oefening 12
5. word jij
7. vind je
10. de psycholoog raadt je aan
11. Raad jij 


Slide 16 - Slide

(fluiten)
Hij gaat ................... naar zijn werk.

Slide 17 - Slide

(fluiten)
Hij gaat fluitend naar zijn werk.

Slide 18 - Slide

(vergelijken)
Dit is een ............... onderzoek.

Slide 19 - Slide

(vergelijken)
Dit is een vergelijkend onderzoek.

Slide 20 - Slide

(doen)
Wij zijn druk ........ met de opdracht.

Slide 21 - Slide

(doen)
Wij zijn druk doende met de opdracht.

Slide 22 - Slide

onvoltooid deelwoord
hele werkwoord + d / de

fluiten + d = fluitend
vergelijken + d = vergelijkend
doen + de = doende

Slide 23 - Slide

oefenen
1. zuchten - .......... kwam hij de berg op geklommen.
2. dansen - .......... gaat zij door het leven.
3. kauwen - ............ stond hij voor de klas.
4. slapen - .........  in de bus kwamen ze op de bestemming aan.
5. weten - ............ dat zij niet van vis hield, deed ik de inkopen.

Slide 24 - Slide

oefeningen
Vlekkeloos Nederlands
blz 43
oefening 45 en 46

Succes met de toets!!!

Slide 25 - Slide