pulsar hst 5 Energie

pulsar hst 5 Energie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeNask1Middelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

pulsar hst 5 Energie

Slide 1 - Slide

toets verschoven naar 23 mei
vandaag maken we alle opdrachten samen

Te maken opdrachten hst 5
5.1: 1, 3 a, 5, 9, 11,14, 23, 28

5.2: 1, 2, 5, 10, 13, 14, 16, 17, 18, 21, 23
5.3:  1, 2 a en c, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 20, 21, 29 
5.4:  1, 2, 7, 8, 9, 10, 13, 15, 21, 25, 26 a en c, 28, 33 (14)




Slide 2 - Slide

verbrandingsdriehoek( 1 ding weghalen--> blussen)
Ontbrandingstemperatuur: (verschilt per stof-> stofeigenschap)
Komt de temperatuur daar boven dan gaat die brandstof branden. 
Bij blussen met water moet het water eerst verdampen -> de brandstof koelt daardoor af tot onder de ontbrandingstemperatuur 
5.1 De drie Brandvoorwaarden: 
Blussen= minimaal 1 van deze voorwaarden weghalen 
Is de brandstof verdeeld -> zuurstof kan makkelijk overal erbij -> snellere verbranding.
Bij een explosie verbrandt alle brandstof in een keer-> snel ontstaan veel gassen-> schade 

Slide 3 - Slide

Algemene notatie: brandstof+ zuurstof-> verbrandingsproduct(en)

Reactieverschijnselen bij snelle verbrandingen zijn het ontstaan van:
  1. warmte
  2. vlammen =brandend gas
  3. soms rook(= gas +vaste deeltjes)
  4. soms vonken(=vaste gloeiende deeltjes)
  5. vaak as (= koolstof, als de brandstof koolstofatomen bevat)
Verbranding: chemische reactie waarbij warmte ontstaat

Slide 4 - Slide

Kenmerken volledige verbranding koolwaterstoffen
(=brandstoffen van plantaardige of dierlijke herkomst)
  1. kleurloze of blauwe vlam
     
  2. brandstof + zuurstof--> koolstofdioxide + water 
     
  3. koolstofdioxide is een broeikasgas . Als dit ontstaat bij het verbranden van fossiele brandstoffen dan ontstaat versterkt broeikaseffect
Als de brandstof ook zwavel bevat ontstaat bij verbranding altijd zwaveldioxide SO2(g)
 

Slide 5 - Slide

Onvolledige verbranding koolwaterstoffen
  1. oranje of gele vlam (ontstaat door verbranding roet)

  2.  brandstof + zuurstof-> koolstof + koolstofmonoxide + water

  3. koolstofmonoxide (=kolendamp) is een dodelijk gas

  4. koolstofmonoxide is  kleur- en geurloos en voorkomt opname van zuurstof -> je stikt zonder dat je het merkt

Slide 6 - Slide

programma 16 mei
  • 10 min nakijken,verbeteren, bespreken (in tussentijd hw controle)
  •  10 min uitleg par 5.2 (= herhaling klas 2)
  • i "uur" hst 4 of verder met hw maken 
    5.2: 1, 2, 5, 10, 13, 14, 16, 17, 18, 21, 23
  • volgende week di: 8.15 i uur hst 3 elektriciteit, in de les toets hst 4

Slide 7 - Slide

5.2 Verwarmen: drie manieren van warmtetransport 

Slide 8 - Slide

Warmtetransport via geleiding
  • in vaste stoffen
  • bij hogere temperatuur gaan moleculen sneller bewegen -> warmte-energie wordt doorgegeven van molecuul op molecuul
  • goede geleiders van warmte zijn metalen
  • slechte geleiders van warmte zijn o.a hout, glas<
    papier, kunststof maar vooral stilstaande lucht

Slide 9 - Slide

Warmtetransport via stroming
  • in vloeistoffen en gassen
  • warme stoffen zetten uit -> de dichtheid wordt kleiner, warme vloei-stoffen en gassen stijgen dus op en de 
  • warmte-energie wordt meegenomen door de
    moleculen
  • als de moleculen hun energie kwijtraken wordt
    de dichtheid weer groter en zakken ze naar 
    beneden. 

Slide 10 - Slide

Warmtetransport via straling (zie hst 3)
  • warmtestraling = infraroodstraling (i.r)
  • er is geen tussenstof nodig!
  • lichte en glimmende voorwerpen
    kaatsen i.r. straling makkelijk terug
  • donkere en doffe voorwerpen nemen niet 
    alleen i.r. staling makkelijk op (=absorberen)
     maar absorberen ook alle kleuren licht en
    zetten dat om in warmte

Slide 11 - Slide

Warmteverlies voorkomen = isoleren
  • warmte kun je dus ook via die drie manieren verliezen!
  • om warmteverlies tegen te gaan isoleren we. 
  • een super efficiënte methode  is zorgen dat
     er stilstaande lucht is (b.v. dekbed)

  • een andere manier is om i.r. straling
    zoveel mogelijk terug te kaatsen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

programma
  • theorie 5.3 t/m milieuschade
  • start hst 6.2 het weer 
  • 6.2: lezen en maken (is deels herhaling van hst 1)opgave 1 t/m 3, 9 c, 12, 13 
  • aantal mensen opdr nog niet ingeleverd en/of rubric over jezelf/teammaatje (moet je nog iets inleveren, laat dan in het filmpje en de rubric duidelijk zien met wie je hebt samengewerkt)

Slide 14 - Slide

5.3 brandstof en milieu: natuurlijk broeikaseffect is nodig !
  • broeikasgassen in de dampkring (b.v. koolstofdioxide) houden een deel van de warmtestraling (i.r.) van de zon vast -> een deel van de i.r. straling blijft hier en voorkomt dat de aarde als
     het nacht is erg afkoelt
     
  • zonder dampkring zijn temperatuurverschillen
    op aarde te groot om leven te laten
    ontstaan/voortbestaan!

Slide 15 - Slide

 Versterkt broeikaseffect   
  • door verbranding van fossiele brandstoffen een snelle stijging van broeikasgas zoals  koolstofdioxide in dampkring waardoor warmte minder wordt uitgestraald naar heelal->
  • gemiddelde temperatuur stijgt
  • verandering klimaat: sommige plekken droger andere plekken juist vochtiger
  • smelten poolijs en stijging waterspiegel
  • uitsterven dieren en planten 

Slide 16 - Slide

Nadelen gebruik fossiele brandstoffen
  •  Bij onvolledige verbranding: ontstaan  koolstofmonoxide en roet -> fijnstof en  smog (smoke+fog)
  • Bodemverzakkingen en aardbevingen door fossiele brandstoffen uit bodem halen. 
  • Thermische verontreiniging: lozen van warm koelwater op het oppervlaktewater -> minder zuurstof waardoor vissen en waterdieren sterven.
  • ontstaan van zwaveldioxide en stikstofoxiden -> luchtverontreiniging + zure regen
  • zure regen tast gebouwen en planten aan. 

Slide 17 - Slide

Broeikaseffect
Zure regen
Stikstofneerslag
ademhalings-problemen
SO2
x
x
x
CO2
x
NOx (o.a.N2O)
x
x
x
x
NH3
x
x
x
CH4
x
Welk gas veroorzaakt welke milieuschade?

Slide 18 - Slide

Duurzame energiebronnen
  • gaan lang mee en/of kunnen hergebruikt worden
  • geven zo min mogelijk belasting voor het milieu 

    Bijvoorbeeld:
  • biomassa/biogas
  • stromend water of getijden energie
  • zonne-energie
  • windenergie
  • geothermie(aardwarmte)
  • kernenergie 
                        Hier is veel discussie over er is geen extra uitstoot van koolstofdioxide, het levert veel energie máár er ontstaat wel radioactiefafval! en je kunt het maar 1 x gebruiken!
-------------

Slide 19 - Slide

Waarom duurzame energie?
  • Fossiele brandstoffen raken op
  • Fossiele brandstoffen vervuilen enorm
  • Aarde warmt op
  • G20 Afspraak: maximaal 2 graden opwarmen,
    omschakelen naar duurzame energie.

Slide 20 - Slide

5.4 Energie omzetten 
Energie bestaat in verschillende vormen! 
b.v licht, warmte, geluid, elektriciteit, beweging en chemische- energie.
  • chemische E = Energie opgeslagen in moleculen van stoffen. 
  • energie kan worden omgezet in een andere vorm zoals
     hier: chemische energie-> licht + warmte + geluid
  • energie gaat nooit verloren =WET VAN BEHOUD
    VAN ENERGIE
  • máár: vaak wordt niet alle energie nuttig gebruikt!











e

Slide 21 - Slide

Elektriciteit opwekken
chemische E -> warmte -> beweging-> elektrische E
 
  • het stoken van brandstof levert warmte
  • hiermee wordt water tot stoom verhit
  • de hete stoom drijft een stoomturbine aan
  • stoomturbine geeft de beweging
    door aan de generator die de
    elektriciteit opwekt 

Slide 22 - Slide

  • bij energie omzettingen is het rendement nooit 100%
  •  De lamp werkt op elektrische energie, dat is
    de energie die je erin stopt = E totaal.
    De lamp moet licht geven= nuttige Energie
  • Er komt echter ook veel warmte vrij,
    dat zorgt voor energieverlies.
  • rendement bereken je zo: 

    in Binas staat dit zo: 
rendement=EtotaalEnuttig100
%
 
Rendement (= percentage nuttig Energie)
rendement=EopEaf100
%
 

Slide 23 - Slide