Plurals & future

Plurals & future
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Plurals & future

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat zijn plurals ook alweer?

Slide 3 - Open question

Wat weet je nog over plurals?

Slide 4 - Mind map

Wat is de standaard regel voor plurals?

Slide 5 - Open question

Rule
+ s

Dog = dogs
Cat = cats

Slide 6 - Slide

Zijn er ook uitzonderingen in de spelling ? Zo ja, welke?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Eindigt op f/ -fe
+ ves

Niet elfes maar elves!

Slide 9 - Slide

Welke uitzonderingen zijn er nog meer?

Slide 10 - Mind map

Uitzonderingen:
Child --> children
Mouse --> mice
Tooth - teeth

Uit je hoofd leren!

Slide 11 - Slide

Plurals (meervoud)
What is the plural of mouse

Slide 12 - Open question

Plurals (meervoud)
What is the plural of book

Slide 13 - Open question

Plurals (meervoud)
What is the plural of: lady

Slide 14 - Open question

Plurals (meervoud)
What is the plural of: watch

Slide 15 - Open question

Plurals (meervoud)
What is the plural of: wife

Slide 16 - Open question

Plurals (meervoud)
What is the plural of "army"?

Slide 17 - Open question

Plurals (meervoud)
bus

Slide 18 - Open question

Plurals (meervoud)
What is the plural of "battle"?

Slide 19 - Open question

Plurals (meervoud)
What is the plural of: tooth

Slide 20 - Open question

Plural (meervoud)
What is the plural of wish?

Slide 21 - Open question

Future simple
- To be going to
 - will 
- present simple

Slide 22 - Slide

Wanneer gebruiken wij to be going to?

Slide 23 - Open question

To be going to
- Plannen die vast staan (afgesproken dag, datum, moment, met wie, etc. )
- Voorspellingen met bewijs (donkere wolken dus het gaat regenen!)

Slide 24 - Slide

Wanneer gebruiken wij will?

Slide 25 - Open question

Will
- plannen die niet vast staan, of die je pas maakt op het moment van spreken. 
- Voorspellingen zonder bewijs (het gaat misschien wel regenen?) 

Slide 26 - Slide

Wanneer gebruik je de present simple?

Slide 27 - Open question

Present simple
- vaste schema's (bus vertrekt zo laat, of zo laat gaat het park open)
- Routines (elke dag dit, elke week dit, etc.)

Slide 28 - Slide

Fill in the correct form: to be going to / will ?

Those bags look heavy. I _________ help you carry them.


Slide 29 - Open question

Fill in the correct form: to be going to / will, pr. simple?

Look at the clouds! It __________ rain.

Slide 30 - Open question

Fill in: to be going to/will/ pr. simple
The train _____________ (depart) at 10:15

Slide 31 - Open question

Future tense: use will/going to/pr. simple
I think that the weather .............. fantastic tomorrow. (to be)

Slide 32 - Open question

Future: to be going to, will/ present simple
Mark ____________________________ (see) the headmaster tomorrow

Slide 33 - Open question