Woordsoorten ZN, lidwoord

Wat was het huiswerk?
Cursus5, grammatica (pv en zinsdelen)
Maak opdracht 2, 3 en 4, bladzijde 205
Woensdag 12 okt. 
4e uur


1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat was het huiswerk?
Cursus5, grammatica (pv en zinsdelen)
Maak opdracht 2, 3 en 4, bladzijde 205
Woensdag 12 okt. 
4e uur


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Zelfstandig naamwoord (concreet czn, abstract azn)
- Noemt een mens, dier, plant, ding of gevoel

- Je kunt er vaak een lidwoord voor zetten (de, het of een). 
- Je hebt er MEESTAL een meervoud en een enkelvoud van.
- Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken. 
- Ook de eigennamen (Max, Hoorn)

Slide 3 - Slide

Het lidwoord 
De, het en een zijn lidwoorden. Er zijn er dus drie!

- Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. Meestal er meteen voor: de jas.
Soms staan er andere woorden tussen: een heel mooie jas. 

- Een is een onbepaald lidwoord
- De en het zijn bepaalde lidwoorden.

Slide 4 - Slide


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 5 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)

Slide 6 - Quiz

Welke bepaalde lidwoorden zijn er?

Slide 7 - Open question


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)

Slide 8 - Quiz

Noteer de/het zelfstandig naamwoord(en) (zn)
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Slide 9 - Open question


Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord

Slide 10 - Quiz

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 11 - Open question

Bepaald lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Onbepaald lidwoord
Een 
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans

Slide 12 - Drag question


Kies de juiste woordsoort.
De bakker heeft verschillende broden gebakken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 13 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Vanochtend heb ik één boterham gegeten.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)
C
Geen lidwoord

Slide 14 - Quiz

Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
De jongens kochten allemaal één ijsje.

Slide 15 - Open question

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
In augustus gaan mijn oom en tante altijd naar Spanje.

Slide 16 - Open question

Zelfstandig werken en ... zet in je Plenda ajb! Wat klaar is, is geen hw!
Cursus5, grammatica
Maak opdracht 1, 2 bladzijde 206/207
Vrijdag 14 okt. 
6e uur


Slide 17 - Slide