Paragraaf 6.1

Planning
  • Introductie
  • Antwoorden enkele vragen
  • Start theorie 6.1;
  • Tijd over --> zelfstandig werken.
1 / 45
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
  • Introductie
  • Antwoorden enkele vragen
  • Start theorie 6.1;
  • Tijd over --> zelfstandig werken.

Slide 1 - Slide

5.3: Vraag 1 

Slide 2 - Slide

5.3 Vraag 3

Slide 3 - Slide

Reconstructie van het domein van Vlaardingen van de graaf Dirk III van Holland.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

1. Verstedelijking
  1. Vanaf het jaar 1000 gingen boeren moerassen droogleggen en bossen kappen -> landbouwontginning
  2. Verbetering van de landbouwtechnieken -> ploeg en mest
  • Gevolg: landbouw brengt meer op -> mensen leven langer en gezonder -> bevolking kan groeien (verdubbeld tot 1300)
  • Gevolg: handel neemt toe
  • Indirect gevolg: nijverheid neemt toe (een deel van de bevolking kan ander werk gaan doen)

  • Marktplaatsen groeien uit tot steden (verstedelijking). Deze gaat het snelst in Noord-Italië, Vlaanderen en Holland. Er ontstaat weer een landbouwstedelijke samenleving!

Slide 6 - Slide

Veranderingen op het platteland
Vanaf ongeveer het jaar 1000 veranderen er dingen:
- Domeinheren lieten  boeren moerassen droogleggen en bossen kappen.
- Boeren verbeterden hun landbouwtechniek: 
1. ijzeren ploeg
2. halsjuk


Slide 7 - Slide

ijzeren ploeg
halsjuk

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welke landbouw verbeteringen zie je op de afbeelding?
A
Ontbossen
B
De ijzeren ploeg
C
De halsjuk
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 11 - Quiz

Gevolgen:
  • Grotere oogst, meer voedsel, 
  • mensen leven langer
  • bevolking groeit en er is voedsel over!
--> ontstaan van de handel.

Slide 12 - Slide

tussen 1000 en 1300 verdubbelde de Europese bevolking zich!

Slide 13 - Slide

Handel
Boeren gaan hun landbouwoverschot verkopen, dit doen ze op markten. 

- knooppunten van land- en waterwegen.
- bij een kastelen en kloosters

Hierdoor groeit de handel.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Ontstaan van steden
Door de groei van de bevolking kon een deel van de boeren ander werk gaan doen, bijv. handelaar worden of ambachtsman. 
In de stad waren ze vrij (geen horige boer meer)

Tussen 900-1300 ontstaan er 1000 steden in  Europa

Slide 16 - Slide

Conclusie ontstaan steden
  • Door landbouwverbeteringen ontstonden er voedseloverschotten 
  • Overschotten werden verkocht op de markt --> HANDEL
  • Specialisatie: er ontstaan ambachten (niet iedereen hoeft in de landbouw, dat kwam ook door de bevolkingsgroei);
  • Handelaren en ambachtsmensen gaan wonen rond de markt --> steden ontstaan

Slide 17 - Slide

Landbouw - stedelijke samenleving 
Een maatschappij waarin de meeste mensen op het platteland wonen en in de landbouw werken, maar waar ook steden zijn, waarin veel mensen hun brood verdienen als ambachtsman of handelaar.

Slide 18 - Slide

Voor 11e eeuw
Na 11e eeuw

Slide 19 - Slide

2. De geldeconomie
  • Vraag: wat iemand wil kopen.
  • Aanbod: wat iemand wil verkopen.

  • Door de opkomst van de handel gingen mensen weer geld gebruiken. Elke stad, koning of hertog kon zijn eigen munten slaan. Hierdoor waren er geldwisselaars waar je munten kon ruilen. Ook ontstonden er in deze tijd banken.

Slide 20 - Slide

De geldeconomie:
Economie waarin met geld wordt betaald




Slide 21 - Slide

Vraag: Hoe werd er betaald in de vroege Middeleeuwen
(500-1000)
A
Met munten
B
Door het ruilen van gemaakte spullen of opbrengst van de landbouw.
C
Met wisselbrieven
D
Met schelpen

Slide 22 - Quiz

Antwoord
Ruilhandel. De mensen op een domein maakten hun spullen zelf of ruilden spullen.
Pacht werd ook in natura betaald.

Onhandig voor de domeinheer, want graan en eieren kon je slecht bewaren en onhandig voor de boeren: ruilen op de markt lastiger dan.....met geld betalen.

Slide 23 - Slide

Nog een probleem...
Ieder koninkrijk en stad had een eigen munt.
Oplossing: geld wisselen.

Handel en nijverheid namen toe.

Slide 24 - Slide

Reizen was voor handelaren gevaarlijk.
Hoe kwam dat?
A
ze hadden veel geld bij zich
B
ze hadden dure koopwaar
C
er was veel armoede
D
eigenlijk is alles wel goed

Slide 25 - Quiz

oplossing?
A
geld naar de bank brengen
B
geld goed verstoppen

Slide 26 - Quiz

Geld naar de bank

Slide 27 - Slide

Er kwamen wisselbrieven

Slide 28 - Slide

3. Gilde (samenwerking in de nijverheid)
Ambachtslieden werden lid van gildes.
= beroepsvereniging in een stad
 
Wat deden gilde leden?
  • Zorgen voor de opleiding van gilde leden
  • Controleren de kwaliteit van producten
  • Stellen prijzen vast
  • Zorgen voor bejaarde en zieke leden en voor de weduwen van gestorven meesters.
  • Organiseren van feesten, kerkelijke bijeenkomsten en begrafenissen.

Slide 29 - Slide

Samenwerking in de nijverheid:
Een ambachtsman mag niet zomaar in een stad gaan wonen en daar produceren en verkopen wat hij wilde. Hij moest daarvoor lid zijn van een gilde.

Gilde: vereniging van mensen met hetzelfde beroep.

Slide 30 - Slide

Wat doet een Gilde?
  • Samenwerken om op te komen voor de belangen van de eigen groep.
  • bepalen van werktijden.
  • bepalen van prijzen.
  • controleren van de kwaliteit van producten.
  • Beroepsopleiding, je mag pas na een meesterproef zelf een bedrijf starten.

Slide 31 - Slide

Wat doet een Gilde?
  •  Zorgen voor bejaarde en zieke leden en voor de weduwen van gestorven meesters.
  • Organiseren van feesten, kerkelijke bijeenkomsten en begrafenissen.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Welke taak van het gilde zie je hier?

Slide 34 - Open question

4. Internationale handel
de Hanze: verbond tussen handelssteden aan de Oostzee en Noordzee.

  • Geen tol vragen aan elkaar.
  • Samen strijden tegen vijanden, zoals piraten.
  • Vorsten overhalen tot het beschermen van handelaren en om geen tol te heffen.

  • Waarom? Om elkaar te helpen en meer winst te maken.


Slide 35 - Slide

Internationale handel
de Hanze: verbond tussen handelssteden aan de Oostzee en Noordzee.

  • geen tol vragen aan elkaar.
  • samen strijden tegen vijanden, zoals piraten.
  •  vorsten overhalen tot het beschermen van handelaren en om geen tol te heffen.


Slide 36 - Slide

Internationale Handel:
Noord- Europa: bont, vis, graan, textiel (laken) en zout.
Zuid- Europa: wijn, zout, zuidvruchten zoals dadels, parfum en specerijen.

Slide 37 - Slide


De Hanze
  • De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
  • De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
  • Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.

  • Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen. 
  • Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

0

Slide 40 - Video

Welke voordelen had het als je als stad bij het Hanzeverbond hoorde?

Slide 41 - Open question

Slide 42 - Slide

Zelfstandig werken

  • Zelfstandig nakijken van de huiswerkdeadlines;
  • Tijd over --> zelfstandig verder werken .
timer
10:00

Slide 43 - Slide

Zet de tekstblokken in de juiste volgorde van vroeger naar laat. 1= Wat gebeurde er eerst, daarna 2, etc etc
1
2
3
4
5
Er ontstonden steden.
Er kwam meer voedsel, waardoor de bevolking groeide.
Moerassen werden drooggelegd en gronden ontbost. 
Handelaren en ambachtslieden gingen dicht bij de markt wonen.


Landbouwoverschotten werden op de markt verkocht.

Slide 44 - Drag question

Maak de juiste combinaties.
Halsjuk
Geldwisselaar
Tijd van steden en staten
Ijzeren ploeg
Ontstaan bij knooppunten van land en waterwegen of bij een kasteel/klooster.

Slide 45 - Drag question