6.1

LESDOEL:
Aan het einde van de les;
- weet je hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
- weet je hoe de geldeconomie zich ontwikkelde.
- kun je uitleggen hoe internationale handel in de middeleeuwen eruitzag.
-  kun je uitleggen wat een gilde deed
-kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: verstedelijking, ambacht, gilden en hanze betekenen.

1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

LESDOEL:
Aan het einde van de les;
- weet je hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
- weet je hoe de geldeconomie zich ontwikkelde.
- kun je uitleggen hoe internationale handel in de middeleeuwen eruitzag.
-  kun je uitleggen wat een gilde deed
-kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: verstedelijking, ambacht, gilden en hanze betekenen.

Slide 1 - Slide

Tijd van steden en staten (1000-1500)
Periode: middeleeuwen

Slide 2 - Slide

Reconstructie van het domein van Vlaardingen van de graaf Dirk III van Holland.

Slide 3 - Slide

Veranderingen op het platteland
Vanaf ongeveer het jaar 1000 veranderen er dingen:
- Domeinheren lieten  boeren moerassen droogleggen en bossen kappen.
- Boeren verbeterden hun landbouwtechniek: 
1. ijzeren ploeg
2. halsjuk


Slide 4 - Slide

ijzeren ploeg
halsjuk

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Welke landbouw verbeteringen zie je op de afbeelding?
A
Ontbossen
B
De ijzeren ploeg
C
De halsjuk
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 8 - Quiz

Gevolgen:
  • Grotere oogst, meer voedsel, 
  • mensen leven langer
  • bevolking groeit en er is voedsel over!
--> ontstaan van de handel.

Slide 9 - Slide

tussen 1000 en 1300 verdubbelde de Europese bevolking zich!

Slide 10 - Slide

Handel
Boeren gaan hun landbouwoverschot verkopen, dit doen ze op markten. 

- knooppunten van land- en waterwegen.
- bij een kastelen en kloosters

Hierdoor groeit de handel.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Ontstaan van steden
Door de groei van de bevolking kon een deel van de boeren ander werk gaan doen, bijv. handelaar worden of ambachtsman. 
In de stad waren ze vrij (geen horige boer meer)

Tussen 900-1300 ontstaan er 1000 steden 
in  Europa

Slide 13 - Slide

Dus...
  • Door landbouwverbeteringen ontstonden er voedseloverschotten 
  • Overschotten werden verkocht op de markt --> HANDEL
  • Specialisatie: er ontstaan ambachten (niet iedereen hoeft in de landbouw, dat kwam ook door de bevolkingsgroei);
  • Handelaren en ambachtsmensen gaan wonen rond de markt --> steden ontstaan

Slide 14 - Slide

Landbouw - stedelijke samenleving 
Een maatschappij waarin de meeste mensen op het platteland wonen en in de landbouw werken, maar waar ook steden zijn, waarin veel mensen hun brood verdienen als ambachtsman of handelaar.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

De geldeconomie:
Economie waarin met geld wordt betaald




Slide 17 - Slide

Vraag: Hoe werd er betaald in de vroege Middeleeuwen
(500-1000)
A
Met munten
B
Door het ruilen van gemaakte spullen of opbrengst van de landbouw.
C
Met wisselbrieven
D
Met schelpen

Slide 18 - Quiz

Antwoord
Ruilhandel. De mensen op een domein maakten hun spullen zelf of ruilden spullen.
Pacht werd ook in natura betaald.

Onhandig voor de domeinheer, want graan en eieren kon je slecht bewaren en onhandig voor de boeren: ruilen op de markt lastiger dan.....met geld betalen.

Slide 19 - Slide

Nog een probleem...
Ieder koninkrijk en stad had een eigen munt.
Oplossing: geld wisselen.

Handel en nijverheid namen toe.

Slide 20 - Slide

Reizen was voor handelaren gevaarlijk.
Hoe kwam dat?
A
ze hadden veel geld bij zich
B
ze hadden dure koopwaar
C
er was veel armoede
D
eigenlijk is alles wel goed

Slide 21 - Quiz

oplossing?
A
geld naar de bank brengen
B
geld goed verstoppen

Slide 22 - Quiz

Geld naar de bank

Slide 23 - Slide

Er kwamen wisselbrieven

Slide 24 - Slide

Herhaling
Uitleg gemist? Bekijk de onderstaande video's en hoor de uitleg nog een keer.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Zet de tekstblokken in de juiste volgorde van vroeger naar laat. 1= Wat gebeurde er eerst, daarna 2, etc etc
1
2
3
4
5
Er ontstonden steden.
Er kwam meer voedsel, waardoor de bevolking groeide.
Moerassen werden drooggelegd en gronden ontbost. 
Handelaren en ambachtslieden gingen dicht bij de markt wonen.


Landbouwoverschotten werden op de markt verkocht.

Slide 28 - Drag question

Maak de juiste combinaties.
Halsjuk
Geldwisselaar
Tijd van steden en staten
Ijzeren ploeg
Ontstaan bij knooppunten van land en waterwegen of bij een kasteel/klooster.

Slide 29 - Drag question

Samenwerking in de nijverheid:
Een ambachtsman mag niet zomaar in een stad gaan wonen en daar produceren en verkopen wat hij wilde. Hij moest daarvoor lid zijn van een gilde.

Gilde: vereniging van mensen met hetzelfde beroep.

Slide 30 - Slide

Wat doet een Gilde?
  • Samenwerken om op te komen voor de belangen van de eigen groep.
  • bepalen van werktijden.
  • bepalen van prijzen.
  • controleren van de kwaliteit van producten.
  • Beroepsopleiding, je mag pas na een meesterproef zelf een bedrijf starten.

Slide 31 - Slide

Wat doet een Gilde?
  •  Zorgen voor bejaarde en zieke leden en voor de weduwen van gestorven meesters.
  • Organiseren van feesten, kerkelijke bijeenkomsten en begrafenissen.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Welke taak van het gilde zie je hier?

Slide 34 - Open question

Internationale handel
de Hanze: verbond tussen handelssteden aan de Oostzee en Noordzee.

  • geen tol vragen aan elkaar.
  • samen strijden tegen vijanden, zoals piraten.
  •  vorsten overhalen tot het beschermen van handelaren en om geen tol te heffen.


Slide 35 - Slide

Internationale Handel:
Noord- Europa: bont, vis, graan, textiel (laken) en zout.
Zuid- Europa: wijn, zout, zuidvruchten zoals dadels, parfum en specerijen.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

0

Slide 38 - Video

Welke voordelen had het als je als stad bij het Hanzeverbond hoorde?

Slide 39 - Open question

Kijk de opdr. 5.4 na.

Slide 40 - Slide