14-4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Ga zitten en begin met lezen

Nakijken oefentoets werkwoordspelling

Maken opdrachten Engelse en onregelmatige werkwoorden

Oefentoets of podcast

Ik kan de regels uitleggen van werkwoordspelling

Ik kan werkwoorden op de juiste manier schrijven.

Nakijken oefentoets werkwoordspelling

We bespreken klassikaal de opdracht van afgelopen vrijdag.

Welke regel heb je toegepast?

Engelse werkwoorden

We lezen samen de theorie door.

Vat daarna samen in eigen woorden wat de regels zijn voor het spellen van Engelse werkwoorden.

Maken opdrachten onregelmatige werkwoorden en Engelse werkwoorden

Je werkt zelfstandig

Vragen? Steek je vinger op?

Eerder klaar? Lezen in je leesboek

Oefentoets

We lopen alle opdrachten van de oefentoets na.

Wat moet je leren?

Welke opdrachten zijn lastig?

Hierna:

Werken aan de oefentoets of werken aan de podcast.

Werkwoordspelling
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt
4. gebeurde

Werkwoordspelling
(vinden) jij werkwoordspelling lastig?

1. Vindt
2. Vint
3. Vind

Werkwoordspelling

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Werkwoordspelling
U (hebben) veel tijd aan werkwoordspelling (besteden).

1. heeft besteed
2. heeft besteedt
3. hebt besteedt
4. hebt besteden

Werkwoordspelling

1. Hij onthoud alles wat ik vertel.
2. Hij onthoudt alles wat ik vertel.

Werkwoordspelling

1. Hij heeft de boel belazerd.
2. Hij heeft de boel belazert.

Werkwoordspelling

1. Zij heeft het huis geverft
2. Zij heeft het huis geverfd

Werkwoordspelling

1. Hoe oud word je moeder morgen?
2. Hoe oud wordt je moeder morgen?

Werkwoordspelling

1. Zij downloadt het document
2. Zij download het document

Werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.
3. Het hout is opgebrant.

Voltooid en onvoltooid deelwoord