LUK 4_week4_bijeenkomst 1

• Praktijkvraagstuk
• HBO
• Studiejaar 1

PVS LUK 4

"Zorg voor beter"

Week 4

Bijeenkomst 1 

Vertel, hoe zit je in deze bijeenkomst?

Programma

1. Introductie van de les
2. Zorgresultaten - instructie en peerfeedback
3. Pauze
4. Interventies - instructie
5. Ehealth monitor opdracht in tweetallen
6. Afsluiting

Succescriterium 9: Je past het verpleegkundig proces toe op basis van verpleegkundige modellen en theorieën en de classificaties van de NANDA International en ICF en legt dit vast in een zorgplan.

In deze les ligt het accent op evidence based interventies.

Leerdoel

Succescriterium 9: 

Je past het verpleegkundig proces toe op basis van verpleegkundige modellen en theorieën en de classificaties van de NANDA International en ICF en legt dit vast in een zorgplan.

In deze les ligt het accent op het methodisch formuleren van zorgresultaten en evidence based interventies.

Voorbereiding

Rond de Training literatuuronderzoek Hogeschool Rotterdam - Wikiwijs Maken af. - zie opdracht 3C en de opdrachten in de samenwerkingsruimte

Doe ook de "Test je kennis” opdrachten.  

Wilkinson et al (2023) Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. 

Hoofdstuk 4 Resultaten Pp 92 – 110 en Hoofdstuk 5 Interventies Pp 112 - 138 

Zorgresultaten: H4 Wilkinson

Welke van de onderstaande uitspraken is een voorbeeld van een korte termijn zorgresultaat?

1. De patiënt vertelt over een maand zelfstandig zijn steunkousen aan te kunnen trekken zonder hulp.
2. De patiënt rapporteert binnen een uur na toediening van pijnmedicatie een VAS-score van 5.
3. De patiënt kan binnen twee weken dagelijks 30 minuten zelfstandig wandelen.
4. De patiënt geeft aan na drie weken geen angst meer te ervaren bij het wassen van het stomagebied.

Dit is een kortetermijnresultaat omdat het binnen enkele uren meetbaar is en aansluit op de gegeven definitie. De andere uitspraken verwijzen naar gedragsveranderingen over langere tijd, dus zijn voorbeelden van langetermijnzorgresultaten.

Een verpleegkundige begeleidt een patiënt die net een keizersnede heeft ondergaan. Ze wil een passend korte termijn zorgresultaat opstellen met betrekking tot het urineren. Welke formulering is het meest geschikt?

1. De patiënt urineert zelfstandig binnen zes uur na de operatie.
2. De patiënt meldt na drie dagen geen problemen meer te hebben met plassen.
3. De patiënt herstelt de controle over de blaasfunctie binnen twee weken.
4. De patiënt kan binnen tien dagen zelfstandig naar het toilet lopen.

Optie A voldoet aan de criteria voor een kortetermijnresultaat: het gaat om een meetbaar, specifiek en tijdgebonden resultaat dat binnen enkele uren bereikt moet worden. De andere opties beschrijven resultaten die over langere perioden verlopen.

PLASPAUZE!

PLASPAUZE!

Plaspauze!

Zorgresultaat

SMART of RUMBA

Relevant

Understandable

Measurable

Behavioral

Attainable

Let op: Probeer de woorden Willen (Wil), Kunnen (Kan) of Gaan (Gaat) te vermijden. 

De NOC gebruik je om zorgresutaten op te stellen. Crpenito heeft in het handboek Gordon, NANDA NOC en NIC opgenomen. 

NOC

NOC bevat 7 domeinen

1. Functionele gezondheid
2. Fysiologische gezondheid
3. Psychosociale gezondheid
4. Gezondheidskennis en gedrag
5. Gezondheidsbeleving
6. Gezondheid en familie en gezin 
7. Maatschappelijke gezondheidszorg

De NOC maakt gebruik van een puntenschaal verdeling waardoor het zorgresultaat specifiek en meetbaar in de tijd wordt. 

1= zeer ernstig beperkt

5= zeer sterk 

Peerfeedback: Lever hier een zorgresultaat in uit je zorgplanopdracht.

Interventies: H5 Wilkinson

Welke uitspraak beschrijft een onafhankelijke verpleegkundige interventie?

1. Een verpleegkundige dient insuline toe volgens het schema dat door de arts is voorgeschreven.
2. Een verpleegkundige coördineert een multidisciplinair overleg over het ontslag van de patiënt.
3. Een verpleegkundige voert mondverzorging uit bij een patiënt om het comfort te vergroten.
4. Een verpleegkundige licht de patiënt voor over het gebruik van een voorgeschreven antibioticum.

Mondverzorging is een voorbeeld van een onafhankelijke interventie die de verpleegkundige uitvoert op basis van eigen kennis en ervaring.

A is afhankelijk (voorschrift van arts),

B is onderling afhankelijk (multidisciplinair),

D is afhankelijk (verduidelijken van voorschrift).

Wat voor soort interventie ga je zoeken bij je verpleegkundige risico-diagnose in jouw casus?

1. Interventie gericht op gezondheidsbevordering
2. Interventie gericht op observatie
3. Interventie gericht op behandeling
4. Interventie gericht op preventie

Welke van de onderstaande interventies is een voorbeeld van preventie binnen de verpleegkundige zorg?

1. De verpleegkundige verwijdert dagelijks necrotisch weefsel bij een decubituswond.
2. De verpleegkundige observeert de huid op roodheid bij een bedlegerige patiënt.
3. De verpleegkundige voert om de twee uur wisselligging uit bij een patiënt zonder decubitus.
4. De verpleegkundige geeft voorlichting over het belang van eiwitinname bij ondervoeding.

Dit is een preventieve interventie omdat het gericht is op het voorkomen van decubitus.

A is behandeling,

B is observatie,

D is gezondheidsbevordering.

Interventies

Baseer je interventies zoveel mogelijk op:

• wetenschappelijke onderzoeksresultaten (opdracht 3c van het zorgplan}
• Beschikbare middelen en materialen van je zorginstelling
• Zorgstandaarden, Richtlijnen en protocollen

🗣️ “Verpleegkundige interventies kies je niet zomaar uit je mouw – daar komt meer bij kijken. Je stemt ze altijd af met de zorgvrager én houdt rekening met wat jij, je team en de afdeling aankunnen. En daar komt de NIC om de hoek kijken: de Nursing Interventions Classification. Dat is een soort menukaart van ruim 550 bewezen effectieve interventies, netjes ingedeeld in 7 domeinen, van fysiologische zorg tot veiligheid en familieondersteuning. Elke interventie heeft een label, uitleg en concrete activiteiten, zodat jij precies weet wat je kunt doen. En bonus: alles is onderbouwd met literatuur en evidence.

Wat heb je daar nou aan in de praktijk? Nou – heel veel! De NIC helpt je om doordachte keuzes te maken. Je werkt met een gestandaardiseerde taal, waardoor jij en je collega’s elkaar beter begrijpen. Je koppelt je interventies makkelijk aan de NANDA-diagnoses en NOC-uitkomsten, en je zorgplannen worden overzichtelijker en professioneler. Of je nu werkt met een richtlijn, protocol of zorgstandaard: de NIC sluit daarop aan.

💡 En vergeet niet: standaard betekent niet saai! Jij blijft kritisch nadenken: past deze interventie bij déze zorgvrager, op dit moment? Misschien werkte iets vorig jaar prima, maar vraagt deze situatie net wat anders. Creativiteit, klinisch redeneren én samenwerken met de zorgvrager maken van jouw interventie pas écht goede zorg.”

NIC

NIC is een uitgebreide gestandaardiseerde classificatie van verpleegkundige interventies. 

Interventie wordt gedefinieerd als; "elke handeling op basis van klinische beoordeling en kennis die een verpleegkundige uitvoert met als doel de patiënten uitkomst te verbeteren."

NIC-interventies zijn gekoppeld aan de verpleegkundige diagnoses van NANDA, de zorgresultaten uit de NOC. Maar je gaat in de praktijk mogelijk ook onderstaande tegenkomen waaraan het is gekoppeld: het OMAHA systeem en aan de Resident assessment protocols (RAP) voor zorgbehoefte van ouderen in verpleeghuizen. 

In Brightspace zijn een aantal voorbeelden opgehangen van de NIC en de NOC. Hiermee gaan de studenten aan de bij de opdracht na de pauze. 

Interventies

NIC Ook 7 domeinen

1. Elementaire en fysiologische functies
   
2. Complexe fysiologische functies
   
3. Gedrag
   
4. Veiligheid
   
5. Gezin en familie
   
6. Gezondheidszorgstelsel
   
7.  Samenleving
   

Interventies zijn beschreven vanuit de acties van de verpleegkundige.

Interventies kunnen zelf worden bedacht of bestaan uit geprotocolleerde- of gestandaardiseerde afspraken en richtlijnen. 

Interventies vinden alleen plaats in overleg en met instemming van de client/ patiënt en of het multidisciplinaire team. Houdt zoveel mogelijk rekening met zelfredzaamheid en zelfmanagement!

Vastleggen van de planning/ interventies waarborgt continuïteit van zorg en maakt evaluatie mogelijk.

Zorgplanopdrachten

Opdracht 3a van het zorgplan = formuleer in je inleveropdracht evidence based interventies op de (drie) risicodiagnose(s).

Opdracht 3b: Formuleer in je inleveropdracht een navolgbare uitspraak over de kwaliteit van de gebruikte evidence van de aangereikte NIC interventie. 

Opdracht 3c: Voeg het formulier zoekstrategie toe aan je inleveropdracht. Zelf op zoek gaan naar bewijs voor je interventie. (doe de training van de mediatheek!)

Training literatuuronderzoek
hoe ver ben je?

Ik ben (bijna) klaar

Ik ben ongeveer halverwege

Ik ben net begonnen

Ik moet nog beginnen

Bespreek met de groep dat de training zsm afgrond moet worden !

PLaspauze 2

Ehealth

Wat versta jij onder e-health?

Aan de slag!

Open de e-healthmonitor via Brightspace en zoek in tweetallen 

antwoord op de volgende vragen

1. Wat is het doel van de E-Healthmonitor?

2. Van welke toepassingen van E-Health meet de monitor het gebruik?

3. Bespreek samen je eigen selfie van de techno-markt. Van welke toepassing is dit een voorbeeld?

4. Welke 7 maatschappelijke uitdagingen worden beschreven met betrekking tot zorg en digitalisering/e-health? Bespreek deze uitdagingen samen met je medestudent.

5. Welke e-health interventie heb jij bedacht voor jouw casus? Bespreek dit samen met je medestudent. 

link: https://www.rivm.nl/e-health/monitor

Studenten hebben de link in BS staan bij de les. Zie LVF voor antwoorden

Plaats hier je antwoorden op de vragen van de vorige sheet

Klasikaal bespreken ; zie LVF 

Volgende bijeenkomst

Lees de voorbereiding goed door !