Naamwoordelijk gezegde 2

Wat is het verschil tussen een naamwoordelijk gezegde en een werkwoordelijk gezegde?
1 / 10
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat is het verschil tussen een naamwoordelijk gezegde en een werkwoordelijk gezegde?

Slide 1 - Open question

Welke koppelwerkwoorden zijn er?

Slide 2 - Open question

Naamwoordelijk gezegde
Zegt wat het onderwerp is: 
Mama is ziek, mama lijkt beter, Mehmet wordt groot, Harry blijkt een konijn.

Slide 3 - Slide

Naamwoordelijk gezegde 
Bestaat uit één of meerdere werkwoorden en een naamwoordelijk deel:
Mijn moeder is ziek geworden
ng = is [ziek] geworden

Slide 4 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Vind je door:
1: De PV en het OW op te zoeken.
2: De vraag te stellen: wat + PV + OW + andere werkwoorden?
3: Het antwoord is het naamwoordelijk deel. Hier moet de de PV en de andere werkwoorden toevoegen.

Slide 5 - Slide

"Anton Geesink is een vooraanstaand IOC-lid geweest." Wat is hier het NG?
A
is geweest
B
is [IOC-lid] geweest
C
is [een vooraanstaand IOC-lid] geweest
D
is [vooraanstaand] geweest.

Slide 6 - Quiz

"In de buurt van kinderen blijken honden erg onbetrouwbaar te zijn."
Wat is hier het NG
A
blijken [honden] te zijn
B
blijken [erg] te zijn
C
blijken [honden erg onbetrouwbaar] te zijn
D
blijken [erg onbetrouwbaar] te zijn

Slide 7 - Quiz

"Enkele van deze trucs zijn voor de beginnende goochelaar onuitvoerbaar"
A
zijn [onuitvoerbaar]
B
zijn [voor de beginnende goochelaar onuitvoerbaar]
C
zijn onuitvoerbaar
D
zijn [voor de beginnende goochelaar]

Slide 8 - Quiz

Naamwoordelijk gezegde
zegt wat het OW is
bestaat uit een KWW (zijn, worden lijken, blijken, blijven schijnen) en een naamwoordelijk deel
Vind je door: Wat + pv + ow + andere ww te vragen

Slide 9 - Slide

Cambiumned
Maak: 
Naamwoordelijk gezegde niveau brugklas

Klaar? Ga dan verder met opdr. uit je boek

Slide 10 - Slide