Past Simple versus Present Perfect

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Past simple & Present continuous

De verschillen tussen deze twee Engelse tijden.

Introductie

In deze les staat het verschil tussen de past simple en de present perfect centraal. Beide tijden zijn eerder dit jaar al behandeld. We beginnen met een korte quiz om te kijken wat je nog weet. Daarna bestudeer je een video en krijg je een aantal vragen om te controleren of je het snapt. Bij sommige dia's zit een notitie met extra informatie om je te helpen.

Succes!

Wat weet je nog over de past simple?

Wat weet je nog over de present perfect?

Choose the correct tense

Kies voor de volgende zinnen steeds welke tijd het is.

He has worked very hard.

1. past simple
2. present perfect

We worked 5 hours yesterday.

1. past simple
2. present perfect

I have never seen such a shocking thing.

1. past simple
2. present perfect

The students arrived very early this morning.

1. past simple
2. present perfect

Has he already copied the tests?

1. past simple
2. present perfect

I have had the most amazing day ever.

1. past simple
2. present perfect

Watch the video

De volgende video legt uit wat nu precies de verschillen tussen de twee tijden zijn. De video is in het Engels.

Words to help

emphasise = benadrukken

past participle = voltooid deelwoord

Words to help:

• emphasise = benadrukken
• past participle = voltooid deelwoord

In welke drie situaties gebruik je de present perfect?

In welke situatie gebruik je de past simple?

Fill in the correct form

Vul voor de volgende zinnen steeds de juiste vervoeging van het werkwoord in. Gebruik hierbij je kennis van de present perfect en past simple. Let goed, je schrijft alles uit en gebruikt geen verkorte versies (dus geen: haven't).

My best friend and I ...... (know)
each other for over fifteen years.

Sam ...... (arrive)
in San Diego a week ago.

You ...... (grow) at least a foot!

This tree ...... (be) planted by the settlers over four hundred years ago.

I ...... (see, never) that movie.

I ...... (walk) to work every
day for the last six weeks!

They must ...... (have) a lot of
time for that robbery.

Done!

Cool! You're done now.

Next up: exercises 8, 9, 11 and 12 in your textbook