§2.4 Eiwitsynthese DNA replicatie, transcriptie-translatie
Moleculen in leven
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Moleculen in leven
Slide 1 - Slide
Vandaag 2.4
Uitleg (30 min): De bouw van het DNA molecuul
Verschillen DNA en RNA
Eiwitsynthese
oefenen eiwitsynthese
Slide 2 - Slide
leerdoelen
Je kan uitleggen hoe het DNA en RNA gebouwd zijn
Je kunt met behulp van Binas (71 en 67) uitleggen op welke manier (en waar in de cel) de erfelijke informatie in het DNA wordt omgezet in een bepaald eiwit (enzym).
Je kan met de volgende termen eiwitsynthese uitleggen: DNA dubbelstreng, m-RNA enkelstreng, kern, ER, ribosoom, aminozuur, eiwit
Slide 3 - Slide
Wat is een gen?
Slide 4 - Open question
DNA chromosomen en genen
DNA bestaat uit 46 chromosomen (23 paar)
Chromosoom: Een stuk DNA met erfelijke informatie
Gen = stuk DNA dat de code is voor bepaald eiwit (enzym)
bv genvoor productie van insuline Dit gen is een stukje van het DNA en zit in de kern. Insuline is een eiwit en wordt gemaakt in ribosomen.
Stap 1: messenger RNA wordt gemaakt in de kern= transcriptie Stap 2: messenger RNA verlaat de kern en gaat naar de ribosomen. Stap 3: ribosomen gebruiken m-RNA om een eiwit te maken = translatie
Slide 14 - Slide
stap 1: messenger RNA (m-RNA) maken
(=Transcriptie)
messenger RNA is een "boodschappenlijstje" (=kopie van DNA)
(DNA is het receptenboek)
Matrijsstreng wordt afgelezen door RNA polymerase, koppelt de RNAnucleotiden aan DNA
(A-U en C-G ; T-A en G-C)
BINAS 71 C en E
transcriptie
Slide 15 - Slide
stap 2: m-RNA verlaat de kern en gaat naar ribosoom
Slide 16 - Slide
stap 3 translatie =Eiwitsynthese in het ribosoom
3 nucleotiden( = codon) in het
m-RNA coderen voor 1 aminozuur De volgorde van de basen, bijv. AUCCAGU bepaalt welke aminozuren er om de beurt aan elkaar worden gekoppeld en welk eiwit er ontstaat.
t-RNA brengt juiste aminozuur naar het ribosoom
BINAS 71 G
Slide 17 - Slide
BINAS 71
L = leucine
V = valine
Slide 18 - Slide
AUG AAG UCG UAA
BINAS 71
start of
stop
Slide 19 - Slide
AUG is
A
een stopcodon
B
leucine
C
valine
D
startcodon
Slide 20 - Quiz
Het aantal stopcodons is
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 21 - Quiz
Elk aminozuur heeft maar 1 codon
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 22 - Quiz
Oefening Celorganellen
Maak de opdrachten op het werkblad
gebruik hierbij je boek en BINAS
Slide 23 - Slide
Terugkoppeling Celorganellen werkblad
Slide 24 - Slide
learn.genetics.utah.edu
Slide 25 - Link
l
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Bij zowel de aanmaak van DNA als bij de vorming van m- RNA kunnen fouten gemaakt worden.
Wat is erger?
Fout in DNA
Fout in m-RNA
Slide 29 - Slide
puntmutatie deletiemutatie
Een verandering van DNA ATTGGCATCCG ATTGGAATCCG
=> m-RNA verandert ook op die plek => er wordt een ander aminozuur ingebouwd => er ontstaat een ander eiwit