De gouden eeuw

De Gouden Eeuw 1600-1700
Paragraaf 2.2, 2.3 en 2.4

Kenmerkend aspect 6c: wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De Gouden Eeuw 1600-1700
Paragraaf 2.2, 2.3 en 2.4

Kenmerkend aspect 6c: wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Slide 1 - Slide

Handel met het Oostzeegebied, 1450- 1700
  • Amsterdamse handelaren kochten graan en  hout van landen zoals Zweden & Polen.
  • Het graan en hout wordt opgeslagen in Amsterdamse pakhuizen en verkocht aan andere Europese landen als deze landen hout/graan heel erg nodig hebben. Grote winst.
  • Dit heet moedernegotie.

Slide 2 - Slide

Wat is moedernegotie
A
Het inkopen van hout/graan bij landen aan de Oostzee en vervolgens door verkopen aan andere Europese landen
B
Het onderhandelen met je moeder over bedtijd.
C
Amsterdamse handelaren die hout en graan verzamelen.
D
Het verkopen van specerijen aan andere Europese landen.

Slide 3 - Quiz

Opkomst handelskapitalisme.
  • Handelskapitalisme =  handelen met als doel zoveel mogelijk winst te maken.
  • Voorbeeld hiervan is de VOC
  • De VOC was een bedrijf van de Nederlandse staat en niet van een persoon (om concurrentie bij handeleren te voorkomen)
  • De VOC kreeg van de staat het recht op een handelsmonopolie in Oost-Indië en ze hadden het recht oorlog te voeren.

Slide 4 - Slide

De VOC
  • De VOC dwong vorsten in Oost-Indië om een handelsverdrag met ze te sluiten.
  • Geen ander Europees land mocht met ze handelen.
  • Hierdoor kon de VOC specerijen goedkoop kopen in Oost-Indië en voor heel veel geld verkopen in Europa.

Slide 5 - Slide

Waarom kon de VOC zo goedkoop specijeren kopen in Oost-Indië?
A
Omdat de VOC de specerijen van boederijen stal.
B
Omdat de inheemse Vorsten geen goed begrip van geld hadden.
C
Omdat de VOC en de inheemse vorsten goeden vrienden waren.
D
Ze dwongen de inheemse Vorst tot het sluiten van een handelsverdrag en dreigde met geweld als de vorst zich niet hield aan het verdrag.

Slide 6 - Quiz

De WIC en de driehoekshandel
  • Ook opgericht door NL staat, vanwege succes VOC.
  • De handel v/d WIC richtte zich op het westen van de Wereld (Amerika)
  • De driehoekshandel van de WIC zag er zo uit:
  1. De WIC kocht slaven in Afrika van slavenhandelaren
  2. Ze verkochtten de slaven aan plantage eigenaren in Amerika.
  3. De schepen van de WIC voeren terug naar NL met tabak en rietsuiker, wat vervolgens met dikke winst verkocht werd.
Dit noemen we ook wel: Transatlantische slavenhandel

Slide 7 - Slide

Waarom zijn de VOC en de WIC handelskapitalistiche bedrijven
A
De bedrijven waren opgericht door de Nederlandse staat wat aantoont dat ze gericht waren op handel.
B
Beide bedrijven waren er op gericht zoveel mogelijk winst te maken, waarbij ze niet vies waren van het gebruiken van geweld en slaven
C
Omdat ze beide heel veel geld maakte.
D
De bedrijven handelde veel

Slide 8 - Quiz

Bloei van de cultuur
  • Door de handel ontstond een hele rijke groep handelaren, maar ook winkeleigenaren in NL.
  • Zij kochten veel schilderijen.
  • Daarnaast werden andere religies ook getolereerd, maar de Calvnistische kerk was de enige publiek toegestane kerk. 
  • Gedoogbeleid

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil tussen geloofsvrijheid en een gedoogbeleid
A
Bij geloofsvrijheid mag elk geloof publiek worden getoond, bij gedoogbeleid is het geloof getoleerd, zolang het maar niet publiek wordt getoond
B
Het verschil is dat bij een gedoogbeleid elk geloof is toegestaan maar bij geloofsvrijheid mogen alleen christelijke religies worden uitgeoefend.
C
Er is geen verschil.
D
Geloofsvrijheid is een manier om religies te onderdrukken.

Slide 10 - Quiz

De wetenschappelijke revolutie

Slide 11 - Slide

Wat is een revolutie?

A
Een (relatief) grote verandering in korte tijd
B
Een gewapende opstand
C
Een moment van realisatie
D
Protesteren tegen de overheid

Slide 12 - Quiz

Wat verandert er precies tijdens de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw
A
Er wordt meer nagedacht over het leven en hoe het leven verbetert kan worden.
B
Er komen meer nieuwe wetenschappelijke dingen.
C
Onderzoekers gaan zelf experimenten en proeven doen en halen niet alleen maar hun kennis uit boeken van Grieken&Romeinen
D
De wetenschap neemt toe.

Slide 13 - Quiz

Wat zijn, volgens de video de drie oorzaken van de Wetenschappelijke revolutie?

A
Veel honger onder de bevolking, nieuwe uitvinden, nieuwe landbouwtechnieken.
B
Door het investeren van de koningen in nieuwe wetenschap technologie
C
Zou olivier eindelijk eens een LessonUp winnen?
D
1. Er ontstond een nieuwe manier van wetenschap (observeren, Experimenteren en Redeneren) 2. Nieuwe uitvinden. 3. Kritische houding

Slide 14 - Quiz

Gevolgen wetenschappelijke revolutie
1. Een grote toename van kennis
2. Er kwam meer twijfel over dingen die mensen eeuwenlang gedacht hadden.
3. De manier van onderzoek wordt ook toegepast op andere onderdelen van de samenleving.

Slide 15 - Slide