16-05-25 Persoonsvorm en zinsdelen TH1B+C

Nederlands
16 mei 2025

§1- PV & zinsdelen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands
16 mei 2025

§1- PV & zinsdelen

Slide 1 - Slide

Agenda
  • Landen & 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • §1- PV 
  • Oefenen en nakijken
  • (nog) iets leuks! 

Slide 2 - Slide

Agenda
  • Landen & 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • §1- PV 
  • Oefenen en nakijken
  • (nog) iets leuks! 

Slide 3 - Slide


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Agenda
  • Landen & 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • §1- PV 
  • Oefenen en nakijken
  • (nog) iets leuks! 

Slide 5 - Slide

Spelling

Slide 6 - Slide

Lesdoel





De adjudant van deze les is .....

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm

In elke zin staan werkwoorden. 
Eén daarvan is de persoonsvorm.

De persoonsvorm geeft aan het getal, de hoeveelheid en de tijd van de zin. 

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Als er maar één werkwoord in de zin zit, is dat altijd de persoonsvorm.

Heb jij je huiswerk af?
Heb jij je huiswerk gemaakt?
Ik geef hem een cadeau.
Ik heb hem een cadeau gegeven.



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Tijd- & getalproef
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Door enkelvoud en meervoud en tegenwoordige tijd in verleden tijd te veranderen, verandert de persoonsvorm (pv) mee. 

Heb jij je huiswerk af?
Had jij je huiswerk af?
Ik geef hem een cadeau.
Joris en ik gaven hem een cadeau.



Slide 11 - Slide

Agenda
  • Landen & 10 minuten lezen
  • Lesdoelen
  • §1- PV 
  • Oefenen en nakijken
  • (nog) iets leuks! 

Slide 12 - Slide

Tijdproef & getalproef 
1. Verander onderstaande zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm.

a Op Instagram volgde ik mijn vrienden.
b De meeste leerlingen waren op tijd op school.

2. Verander onderstaande zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm.
c De postbodes komen een pakketje bezorgen.
d De docent op school is erg aardig.

Slide 13 - Slide


Verander het getal van het volgende zinnetje. 
Wij maken vanmiddag het huiswerk.

Slide 14 - Open question


Zet het volgende zinnetje in een andere tijd.
Gisteren vroegen wij hem om raad.

Slide 15 - Open question


Zet het volgende zinnetje in een andere tijd.
Wanneer gaat zij naar Amerika?

Slide 16 - Open question

Oefenen en nakijken

timer
7:00

Slide 17 - Slide

Het verdelen van de zin in zinsdelen.

  • Zet een streep voor en achter de pv
  • Alles voor de pv is een zinsdeel.
  • Kijk vervolgens of er nog meer werkwoorden in de zin staan,zet daar ook een streep voor en achter.
  • Als er nog woorden overblijven, ga je deze voor de pv zetten op een manier dat de zin blijft kloppen. Je doet dat met zoveel mogelijk woorden.


Slide 18 - Slide

Het verdelen van de zin in zinsdelen.

Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat maar één zinsdeel.

  • Probeer welke woorden je voor de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen één zinsdeel.
  • Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert. Die woorden zijn samen een zinsdeel.

Slide 19 - Slide


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
Ik heb gisteren een vis gevangen. 

Slide 20 - Open question


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
De beste voetballer werd beloond met een bijzondere trofee.

Slide 21 - Open question

Noem een onderdeel waarover je nog extra uitleg wilt.

Slide 22 - Open question

Ga naar: Cursus 5, Grammatica zinsdelen blz. 203
Online: Cursus 5, paragraaf 2
maak:

Opdrachten 3, 4 en 5.

Slide 23 - Slide

Fijn weekend!

Slide 24 - Slide


Verander het getal van het volgende zinnetje. 
De leerling heeft een boek geleend.

Slide 25 - Open question

Adjudant! 

Wat hebben we geleerd?
Wat ging goed? Wat kon beter?

Slide 26 - Slide