Beweging les 1 paragraaf 1

Welkom

Pak je laptop en open LessonUp!
Schrift/boek/pen/potlood/geodriehoek/rekenmachine op tafel
Petten af

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom

Pak je laptop en open LessonUp!
Schrift/boek/pen/potlood/geodriehoek/rekenmachine op tafel
Petten af

Slide 1 - Slide

Vorige (theorie)les
Toets gehad!


Slide 2 - Slide

Nieuw hoofdstuk
Beweging!


Slide 3 - Slide

Beweging

Slide 4 - Mind map

Snelheid

Slide 5 - Slide

Iedereen kan snelheid berekenen
Als je 1 seconde doet over 100 meter lopen, ga je 100 meter per seconde!

Als je over 5 km een uur doet, ga je 5 kilometer per uur!

Slide 6 - Slide

Wat als je 100 meter in 5 seconde gaat?
Wat als je 2 km in een kwartier gaat?

Slide 7 - Open question

km/h en m/s
Er is een manier om makkelijk van kilometer per uur naar meter per seconde te gaan.

Maar jullie moeten wel snappen waarom!

Slide 8 - Slide

Is 5 km/h wandelen, meer dan 5 m/s of minder dan 5 m/s
A
meer
B
minder

Slide 9 - Quiz

km/h en m/s
1 kilometer is 1000 meter
1 uur is 60 minuten
60 minuten is 3600 seconden

eens?

Slide 10 - Slide

km/h en m/s
1 km = 1000 m
1 h = 3600 s

Stel je loopt 1 meter per seconde. 
Hoeveel kilometer per uur is dat?

Slide 11 - Slide

km/h en m/s
1 km = 1000 m
1 h = 3600 s

Stel je loopt 1 meter per seconde. 
Hoeveel kilometer per uur is dat?

Slide 12 - Slide

km/h en m/s
1 m = 0,001 km

Dus 0,001 km per seconde, toch?

Slide 13 - Slide

km/h en m/s
1 m = 0,001 km

Dus 0,001 km per seconde, toch?
Dat is dan 0,001 × 60 = 0,060 km per minuut
Dat is dan 0,060 × 60 = 3,6 km per uur

Te volgen?

Slide 14 - Slide

km/h en m/s
1 m = 0,001 km
0,001 × 3600 = 3,6 km/h

1 m/s is dus gelijk aan 3,6 km/h

Hoeveel zou dan 2 m/s zijn?

Slide 15 - Slide

Schrijf van deze snelheden de m/s of km/h op:
5 m/s, 10 m/s, 20 m/s, 10 km/h

Slide 16 - Open question

Snap je mijn uitleg niet?
Kijk op bladzijde 115 in je boek en bekijk die voorbeeldsom

Dit legt het op een andere manier uit.

Slide 17 - Slide

Maak nu de volgende vragen
Op bladzijde 117 (dus paragraaf 1)
3, 4, 5
De opdrachten mogen zonder verhoudingstabel, maar MOETEN met berekening

Schrijf de antwoorden op in je schrift
Over 10 minuten bespreken wij de antwoorden


Slide 18 - Slide

Noteer de antwoorden van 3, 4, 5

Slide 19 - Open question

Maak nu de volgende vragen
Op bladzijde 117 (dus paragraaf 1)
6, 7, 8, 9


Schrijf de antwoorden op in je schrift
Over 25 minuten bespreken wij de antwoorden


Slide 20 - Slide

Noteer de antwoorden van 6, 7, 8 en 9

Slide 21 - Open question

Klaar?
Lees paragraaf 1 en maak de overige opdrachten voor 1 t/m 9

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Lezen paragraaf 1; gaat ook nog over eenparige bewegingen en constante snelheid en dergelijke

maken 1 t/m 9

Al af? Maak opdrachten van paragraaf 2, nadat je dit gelezen hebt

Slide 23 - Slide