Ontkenningen incl stappenplan

Ontkenningen
Met een mega handig extra gratis stappenplan!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1-3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ontkenningen
Met een mega handig extra gratis stappenplan!

Slide 1 - Slide

Ontkenningen
In deze lessonup:
1: Wat zijn ontkenningen?
2: Hoe maak je ontkenningen?
3: Mega handig extra gratis stappenplan ontkenningen
4: Een aantal oefenzinnen
5: Check-out

Slide 2 - Slide

1: Wat zijn ontkenningen?

Slide 3 - Slide

1: Wat zijn ontkenningen?
Wanneer je iets ontkent zeg je dat iets niet zo is, kan of mag.

Wanneer je in het Engels iets ontkent gebruik je het woordje 'not'.
(of de verkorte vorm of een woord zoals never)

Slide 4 - Slide

2: Hoe maak je ontkenningen?
Ontkenningen kun je maken door het woord not achter:
to be (am, is, are, was, were)
to have got (have got, has got)
to do (do, does, did)
of achter één van de volgende werkwoorden te zetten:
 may, must, can, would, could, should

She is at school. --> She is not at school.


Slide 5 - Slide

2: Hoe maak je ontkenningen?
Als er geen: 
to be, to have got, to do, may, must, can, would, could, should, have
dan moet je het hulpwerkwoord to do gebruiken. 

Als de zin in de t.t. staat,  gebruik je do + not
(does bij shitregel, ww. zonder s)

John loves homework. = tt --> John does not love homework.

Slide 6 - Slide

2: Hoe maak je ontkenningen?

Als de zin in de v.t. staat, gebruik je did + not + hele ww.

The cow gave milk an hour ago. = v.t. -->
The cow did not give milk an hour ago.

Slide 7 - Slide

3: Mega handig extra gratis stappenplan
Zie magister

Slide 8 - Slide

4: Oefenzinnen
Je krijgt 6 oefenzinnen om te kijken of je het maken van ontkenningen begrijpt.

Slide 9 - Slide

Maakt ontkennend:
I (can) speak French very well.

Slide 10 - Open question

Maakt ontkennend:
My brother (is) fourteen.

Slide 11 - Open question

Maakt ontkennend:
My brothers eat a lot of fish.

Slide 12 - Open question

Maakt ontkennend:
She lives in London.

Slide 13 - Open question

Maakt ontkennend:
The cow gave milk yesterday.

Slide 14 - Open question

Maakt ontkennend:
My parents loved their dog.

Slide 15 - Open question

Ik kan ontkenningen maken in het Engels.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll