What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
4.1 Grafieken en exponentiële functies
Hoofdstuk 4
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 4
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 4
4.0 voorkennis exponentiële functies
Leerdoel 1 + 2.
Slide 2 - Slide
Wat is de groeifactor bij een toename van 5,2%?
A
0,052
B
0,52
C
5,2
D
1,052
Slide 3 - Quiz
Als ik 250 euro op een spaarrekening zet en ik krijg 2% rente. Hoeveel gaat staat er na 15 jaar op de rekening? (Denk aan de berekening)
Slide 4 - Open question
Als ik 375 euro op een spaarrekening zet en ik krijg 1,5% rente. Wat de exponentiële functie hierbij?
Slide 5 - Open question
4.0 voorkennis
Groeifactor:
Toename Afname
5% 7%
100+5=105 --> 1,05 100-7=93 --> 0,93
Formule exponentiële groei:
b=begin getal g=groeifactor
N
=
b
⋅
g
t
Slide 6 - Slide
Hoofdstuk 4
4.1 Grafieken en exponentiële functies
Leerdoel 3 + 4.
Slide 7 - Slide
0
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
4.1 Grafieken en exponentiële functies
Wiskundig gezien:
Slide 11 - Slide
4.1 Grafieken en exponentiële functies
De groeifactor is 1,02 per kwartier en het begin getal is 100. Wat is de waarde na een uur?
Slide 12 - Slide
4.1 Grafieken en exponentiële functies
De groeifactor is 1,02 per kwartier en het begin getal is 100. Wat is de waarde na een uur?
Wat is de groeifactor per uur?
Slide 13 - Slide
4.1 Grafieken en exponentiële functies
De groeifactor is 1,02 per kwartier en het begin getal is 100. Wat is de waarde na een uur?
Wat is de groeifactor per uur?
Hoe kan je dit het snelste berekenen?
Slide 14 - Slide
4.1 Grafieken en exponentiële functies
De groeifactor is 1,02 per dag. Wat is de groeifactor per uur?
Slide 15 - Slide
Aantekening: 4.1 Grafieken en exponentiële functies
Groeifactor berekenen over een
grotere periode:
Bijvoorbeeld 4x zo groot:
Groeifactor berekenen over een
kleinere periode:
Bijvoorbeeld 10 keer zo klein:
N
=
b
⋅
g
t
Opgave 3+5+9
g
4
g
1
0
1
Exit vraag
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Open question
More lessons like this
Procenten
April 2018
- Lesson with
30 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Procenten
April 2018
- Lesson with
45 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Quiz
June 2024
- Lesson with
34 slides
by
Quiz!
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Quiz!
Formules Excel
September 2020
- Lesson with
27 slides
Intersectoraal D&P
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 3,4
Rekenquiz klas 3
August 2024
- Lesson with
23 slides
by
Quiz!
Rekenen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Quiz!
leerjaar 3 hst 3 les 2
December 2019
- Lesson with
7 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Formules Excel
August 2017
- Lesson with
25 slides
Intersectoraal D&P
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 3,4
Moduletoets consumptie H1 t/m H4
July 2025
- Lesson with
50 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3