K4d ma 23 sep herhaling 6.4 / 6.5

K4d - ma 23 sep
Deze les:
Herhalen woordsoorten
Herhalen werkwoordspelling
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

K4d - ma 23 sep
Deze les:
Herhalen woordsoorten
Herhalen werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Eerste 20 min - Uitleg woordsoorten
Groep 1 doet mee aan de uitleg over woordsoorten en maakt de oefeningen.

De rest van de klas pakt een laptop en gaat het volgende doen:
- Test jezelf over 6.2 (zinnen ontleden)
- Test jezelf over 6.3 (woordsoorten)
- Test jezelf over 6.4 (samengestelde zin en zelfstandige en hulpwerkwoorden)
- Test jezelf over 6.5 (werkwoordspelling)

Slide 2 - Slide

Twan. Linette, Demi, Iwan Joep, Mitchel, Tim, Daan en Amber
WOORDSOORTEN
LW = lidwoord = de/het/een
ZN = zelfstandig naamwoord = mens, dier, plant, ding en namen
BN = bijvoeglijk naamwoord = zegt iets over ZN
WW = werkwoord = geeft aan wat iets of ieman doet
VZ = voorzetsel =  een 'kooi'-woord
TW = telwoord = geeft aan hoeveel of de hoeveelste
PSV = persoonlijk voornaamwoord = staat op de plek van een 
naam of persoon (ik, mij, me. jij, jou, jullie, zij, hij)
BZV = bezittelijk voornaamwoord = geeft aan van wie iets is (mijn, jouw, haar, zijn, hun)


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Benoem de woorden in de volgende zinnen:


Mijn buurmeisje liep met mij in het park met onze honden.

Ik heb de vloer gedweild met een schone zwabber.

De eerste leerling die een tien haalt, krijgt een Snickers.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

de moeilijkste woordsoorten zijn:
Persoonlijk voornaamwoord:
TIP: Vul 'Jan' in:
Hij heeft zijn haar gekamd.
Piet heeft zijn haar gekamd. (HIJ is dus PSV!)
Bezittelijk voornaamwoord:
TIP: Vul 'Jans' in:
Hij heeft zijn haar gekamd.
Hij heeft Jans haar gekamd. (ZIJN is dus BZV!)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Maak nu


Van 6.3 het TEST JEZELF-gedeelte

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tweede 20 min - werkwoordspelling
Je moet werkwoorden kunnen schrijven in:

- De tegenwoordige tijd (TT)
- De verleden tijd (VT)
- Het voltooid deelwoord (VD)

Slide 8 - Slide

Twan Besten
Linette Bosch
Dejan Hendriks
Damon Kooiker
Daan Marsman
Roos Noorman
Indy Schuurman
Mark van der Veen
Sven van der Veen
Amber Veneberg

Slide 9 - Link

This item has no instructions

In het kort:
TT: Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Luisteren... Een T erachter of niet! Twijfel? Vul maken in!

VT: Persoonsvorm in de verleden tijd? Luisteren... is het -de(n) of - te(n)? Twijfel? Sexyfokschaap!

VD: Voltooid deelwoord? Langer maken en luisteren! Twijfel? Sexyfokschaap!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Daarna maak je
TEST JEZELF VAN 6.5 (werkwoordspelling)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat krijg je in de toets:
1. Jouw/jou - mij/mijn
2. Als/dan (beter dan ik/beter als ik)
3. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions