week 2 mening geven en gustar

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Buenos días

¿Qué vamos a hacer?

• Repasar mening en voorkeur aangeven opinión, bijvoeglijke naamwoorden
• Introducción y practicar "gustar"

semana 2

Los deberes

Leren woordenlijst : 1.4, 1.6 en 1.7

Kijken: Filmpje gustar Módulo 2, blz 19

Lezen: Gustar Módulo 2, blz 20

Maken: LE: ej. 2.5, 2.6, 2.7

Leerdoelen

Vamos a hablar 

Da tu opinión:

Matemáticas

La navidad

Música clásica

Creo que  (lidwoord + zelfstandignaamwoord) es/son (bijvoeglijk naamwoord)

Módulo 1.7       Kunnen reageren op een mening. 

Tarea 1.6 + 1.7 expresar opinión

• We vullen samen de woordenlijst in.

Ga nu naar je libro de alumno: 

• página 33, ej. 3

• Página 33, ej. 4

Repaso

Vamos a repasar

?Cuál es tu comida favorita?

?Cuál es tu pais favorito?

?Cuál es tu número favorito?

?Cuál es tu deporte favorito?

?Cuál es tu música favorita?

?Cuál es tu asignatura favorita?

Lil Kleine

quince

geografía

el baloncesto

Alemania

espaguetis

Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans

1. voor het zelfstandig naamwoord
2. achter het zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o veranderen in een -a als ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan.

1. sí
2. no

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.

1. sí
2. no

1. La casa ............................

2. Los estudiantes................

3. La mochila.....................

4. Las profesoras...................

5. El estuche................................

6. Los libros ....................

bonitos

bonita

negra

azul

inteligentes

simpáticas

zet in het meervoud:
la casa grande

zet in het meervoud:
el exámen difícil

la chica inteligente

zet in het meervoud:
el profesor simpático

zet in het meervoud:
la chica genial

zet in het meervoud
la ciudad grande

Leerdoelen

GUSTAR

Gustar = houden van/leuk vinden

Me gusta la música rock. (Ik hou van rockmuziek)

Me gusta bailar. (Ik hou van dansen.)

Me gustan los gatos. (Ik hou van katten.)

Wanneer gebruik je gusta? En wanneer gustan?

Leerdoel: gustar

Gustar = houden van/leuk vinden

Me gusta + een zelfstandig naamwoord enkelvoud.

vb: Me gusta la música rock. (Ik hou van rockmuziek)

Me gusta + een werkwoord

vb: Me gusta bailar. (Ik hou van dansen.)

Me gustan + een zelfstandig naamwoord meervoud.

vb: Me gustan los gatos. (Ik hou van katten.)

No me gusta/n.... = ik hou niet van....

LET OP! je gebruikt een bepaald lidwoord

Leerdoel: gustar

Gustar

Om te vragen:

¿Te gusta......? Hou jij van....?

vb: ¿Te gusta el fútbol? (Hou je van voetbal?)

¿Te gustan....? Hou jij van....?

vb: ¿Te gustan los perros? (Hou je van honden?)

Leerdoel: gustar

¿Te gusta jugar al fútbol?

                  ¿Te gustan los animales domésticos?

¿Te gustan las canciones españolas?

                          ¿Te gusta bailar?

¿Te gusta la comida italiana?

¿Te gusta el queso francés?

¿Te gusta la Nochevieja?

¿Te gustan las uvas rojas?

¿Te gustan los coches rápidos?

¿Te gustan los países 

hispanohablantes?

A practicar

Maak uit je module van tarea 1.9

opdracht A en B

Módulo pág. 23

Test de personalidad

¿Qué animal ?

play.blooket.com