week 2 - mening geven + gustar

1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repaso voorkeur aangeven
  • repaso adjetivos
  • mening geven
  • reageren op mening geven
  • gustar
Miércoles, 10 de enero

Slide 2 - Slide

Deberes
Woensdag 17 januari
Leren woordjes 1.6 en 1.7
Maken: module pág. 25 ej. 1.10

Slide 3 - Slide

Voorkeur aangeven
Favoriete eten.
Favoriete sport.


Bekijk je woordenlijst 1.4 nog even.
¿Cuál es tu comida favorita?
¿Cuál es tu deporte favorito?

Slide 4 - Slide

?Cuál es tu comida favorita?
?Cuál es tu pais favorito?
?Cuál es tu número favorito?
?Cuál es tu deporte favorito?
?Cuál es tu música favorita?
?Cuál es tu asignatura favorita?
Flemming
quince
geografía
el baloncesto
Alemania
espaguetis

Slide 5 - Drag question

Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans
A
voor het zelfstandig naamwoord
B
achter het zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o veranderen in een -a als ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan.
A
B
no

Slide 7 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.
A
B
no

Slide 8 - Quiz

Los adjetivos 
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)
Módulo pág. 17 y 18

Slide 9 - Slide

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o
 bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk),   pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
    la casa bonita (het mooie huis)

Slide 10 - Slide

2. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
    la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 11 - Slide

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
  bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)


Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb: el coche azul (de blauwe auto)
    la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 12 - Slide

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker krijgen in het meervoud een -s.
vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes
    la casa grande          --> las casas grandes
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
    la situación difícil --> las situaciones difíciles

VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 13 - Slide

1. La casa ............................
2. Los estudiantes................
3. La mochila.....................
4. Las profesoras...................
5. El estuche................................
6. Los libros ....................
bonitos
bonita
negra
azul
inteligentes
simpáticas

Slide 14 - Drag question

zet in het meervoud:
la casa grande

Slide 15 - Open question

zet in het meervoud:
el exámen difícil

Slide 16 - Open question

la chica inteligente

Slide 17 - Open question

zet in het meervoud:
el profesor simpático

Slide 18 - Open question

zet in het meervoud:
la chica genial

Slide 19 - Open question

zet in het meervoud
la ciudad grande

Slide 20 - Open question

Tarea 1.6 + 1.7 expresar opinión
  • We vullen samen de woordenlijst in.
Ga nu naar je libro de alumno: 

  • página 33, ej. 3


  • Página 33, ej. 4

Slide 21 - Slide

Vamos a hablar
Da tu opinión:

Matemáticas
La navidad
Música clásica

Slide 22 - Slide

Gustar = houden van/leuk vinden
Me gusta la música rock. (Ik hou van rockmuziek)
Me gusta bailar. (Ik hou van dansen.)
Me gustan los gatos. (Ik hou van katten.)

Wanneer gebruik je gusta? En wanneer gustan?

Leerdoel: gustar
Módulo pág. 22

Slide 23 - Slide

Gustar = houden van/leuk vinden
Me gusta + een zelfstandig naamwoord enkelvoud.
vb: Me gusta la música rock. (Ik hou van rockmuziek)
Me gusta + een werkwoord
vb: Me gusta bailar. (Ik hou van dansen.)
Me gustan + een zelfstandig naamwoord meervoud.
vb: Me gustan los gatos. (Ik hou van katten.)
No me gusta/n.... = ik hou niet van....
LET OP! je gebruikt een bepaald lidwoord
Leerdoel: gustar

Slide 24 - Slide

Gustar
Om te vragen:
¿Te gusta......? Houd jij van....?
vb: ¿Te gusta el fútbol? (Houd je van voetbal?)
¿Te gustan....? Houd jij van....?
vb: ¿Te gustan los perros? (Houd je van honden?)
Leerdoel: gustar

Slide 25 - Slide

Gustar = houden van/leuk vinden
Om extra nadruk te geven kun je er a mí en a tí voor zetten.
vb: A mí me gustan los perros. = Ík hou van honden.
vb: ¿A tí te gusta la música clásica? = Houd jíj van klassieke muziek?

A mí en a tí mogen erbij maar het hoeft niet.
me en te moeten erbij. 
Leerdoel: gustar

Slide 26 - Slide

A practicar
Maak uit je module van tarea 1.9
opdracht A en B
Módulo pág. 24
timer
10:00

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link