M2 H1 Vlakke figuren

VLAKKE FIGUREN
1 / 37
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VLAKKE FIGUREN

Slide 1 - Slide

Welke figuren zijn vlakke figuren (twee dimensies / 2D)?
A
2, 7, 8
B
1, 3, 4, 5
C
1, 3, 8
D
geen

Slide 2 - Quiz

Hoeveel symmetrieassen heeft een vierkant?
A
2
B
1
C
4
D
6

Slide 3 - Quiz

Hoeveel symmetrieassen heeft een rechthoek?
A
2
B
1
C
4
D
6

Slide 4 - Quiz

Wat geven de pijlen aan in de tekening?
A
even lang
B
even groot
C
de richting
D
evenwijdigheid

Slide 5 - Quiz

Wat voor soort hoek is dit?
A
stompe hoek
B
rechte hoek
C
scherpe hoek
D
gestrekte hoek

Slide 6 - Quiz

Een hoek kleiner dan 90 graden is een .................
A
stompe hoek
B
gestrekte hoek
C
inspringende hoek
D
scherpe hoek

Slide 7 - Quiz

Een hoek groter dan 90 graden en kleiner dan 180 graden is een .................
A
stompe hoek
B
gestrekte hoek
C
inspringende hoek
D
scherpe hoek

Slide 8 - Quiz

Hoeveel graden is een rechte hoek?
A
180 graden
B
90 graden
C
60 graden
D
45 graden

Slide 9 - Quiz

Hoeveel graden is een volle hoek?
A
180 graden
B
90 graden
C
360 graden
D
45 graden

Slide 10 - Quiz

Hoeveel graden is een gestrekte hoek?
A
180 graden
B
90 graden
C
360 graden

Slide 11 - Quiz

Een driehoek waarvan 2 zijden even lang zijn noemen we een......
A
gelijkzijdige driehoek
B
een rechthoekige driehoek
C
een gelijkbenige driehoek

Slide 12 - Quiz

Hoeveel symmetrieassen heeft dit figuur?
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quiz

Wat is een andere naam voor gelijkbenige driehoek?
A
tweedriehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
symmetrische driehoek

Slide 14 - Quiz

BEWERING
Een gelijkzijdige driehoek heeft 1 symmetrieas.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 15 - Quiz

Deze blauwe lijnen noemen we.......
A
snijdende lijnen
B
evenwijdige lijnen
C
kruisende lijnen
D
scheve lijnen

Slide 16 - Quiz

De lijnstukken AB en HG zijn ........
A
snijdend
B
evenwijdig
C
kruisend

Slide 17 - Quiz

De lijnstukken BC en
DC zijn .........
A
snijdend
B
evenwijdig
C
kruisend

Slide 18 - Quiz

De lijnstukken AE en
FG zijn .........
A
snijdend
B
evenwijdig
C
kruisend

Slide 19 - Quiz

Hoeveel graden is hoek A?
A
90 graden
B
360 graden
C
180 graden

Slide 20 - Quiz

Hoe heet deze driehoek?
A
gewone driehoek
B
rechthoekige driehoek
C
gelijkbenige driehoek
D
gelijkzijdige driehoek

Slide 21 - Quiz


A
rechthoekige gelijkbenige driehoek
B
rechthoekige driehoek
C
gelijkzijdige driehoek
D
gelijkbenige driehoek

Slide 22 - Quiz

Wat is de hoekensom van KLM?
A
900 graden
B
540 graden
C
360 graden
D
180 graden

Slide 23 - Quiz

Hoeveel graden is hoek C als hoek A 100 graden is en hoek B 50 graden is?
A
50 graden
B
30 graden
C
80 graden

Slide 24 - Quiz


In een gelijkbenige driehoek is de tophoek 30 graden. De basishoeken zijn even groot. Hoe groot is de basishoek?
A
180 - 30 = 150
B
(180-30) : 2= 75
C
180 - 30 - 30 = 120
D
(180 -30 -30) : 2 = 60

Slide 25 - Quiz

Hoe heet dit figuur?
A
ruit
B
vierkant
C
vlieger
D
trapezium

Slide 26 - Quiz

Bewering: in een vlieger zijn de zijden 2 aan 2 even lang
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

In vierhoek ABCD is hoek A is 120 graden
hoek B is 100 graden en hoek C is 40 graden
Hoe groot is hoek D?
A
20 graden
B
360 graden
C
180 graden
D
100 graden

Slide 28 - Quiz

Welk soort trapezium zie je hiernaast?
A
Gewoon trapezium
B
Gelijkbenig trapezium
C
Rechthoekig trapezium

Slide 29 - Quiz

Wat is hetzelfde
als 'lijnsymmetrie'
A
vouwsymmetrie
B
spiegelsymmetrie
C
schuifsymmetrie
D
draaisymmetrie

Slide 30 - Quiz

Is hier sprake van
lijn- of draaisymmetrie ?

A
alleen lijnsymmetrie
B
beide
C
alleen draaisymmetrie

Slide 31 - Quiz

Dit figuur is draaisymmetrisch.
Wat is de kleinste draaihoek?

A
3 graden
B
180 graden
C
60 graden
D
120 graden

Slide 32 - Quiz

Hoeveel symmetrie assen kun je hier tekenen?
A
0
B
4
C
8
D
12

Slide 33 - Quiz

Heeft een parallellogram een symmetrie-as?
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quiz

Als je 1 zijde hebt en 1 hoek kun je dan een driehoek tekenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Hieronder worden vierhoeken genoemd.
Welke van deze vierhoeken is lijnsymmetrisch èn draaisymmetrisch ?

A
een vlieger
B
een parallellogram
C
een ruit
D
alle vierhoeken

Slide 36 - Quiz

Bereken hoek Q in vierhoek PQRS?
A
180 graden
B
60 graden
C
360 graden
D
100 graden

Slide 37 - Quiz