Week 48 zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

10 minuten lezen
timer
5:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

10 minuten lezen
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Vandaag:

  1. Huiswerk controle
  2. Zelf aan de slag met de boekendoos
  3. Huiswerk

Slide 2 - Slide




LESDOEL:
Je weet wat een zelfstandig werkwoord is
Je weet wat een hulpwerkwoord is

Slide 3 - Slide

Opdracht 1 (blz 88)
1 Zonder twijfel / heeft / Bas / de meeste records / verbroken / op de jaarlijkse sportdag.
  • ow = Bas
  • wg = heeft verbroken
2 De docenten / hebben / voor hun jarige collega / het lokaal / met vlaggetjes / versierd.
  • ow = De docenten
  • wg = hebben versierd
3 Is / je kleine zusje / helemaal alleen / naar de stad / gekomen?
  • ow = je kleine zusje
  • wg = is gekomen
4 Binnenkort / zal / de gemeente / het stadspark / grondig / gaan vernieuwen.
  • ow = de gemeente
  • wg = zal gaan vernieuwen

Slide 4 - Slide

Opdracht 2 (blz 88)
1 Topverdieners / weigerden / salaris / in te leveren / tijdens de crisis.
  • ow = Topverdieners
  • wg = weigerden in te leveren
2 Jullie gebrek aan medewerking / stelt / me / echt / teleur.
  • ow = Jullie gebrek aan medewerking
  • wg = stelt teleur
3 Maak / jij / je veters / goed / vast / voor de wandeling?
  • ow = jij
  • wg = maak vast
4 De ambitieuze atleet / is / alle dagen / aan het trainen / voor het NK.
  • ow = De ambitieuze atleet
  • wg = is aan het trainen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Zelfstandig werkwoord (I)

- een zin kan niet zonder een zelfstandig werkwoord (zww)

- als een zelfstandig werkwoord weggelaten wordt in een zin, dan klopt de zin niet meer


- zelfstandige werkwoorden kun je niet weglaten in een zin

- hulpwerkwoorden kan je weglaten in een zin

Slide 7 - Slide

Voorbeeld zww
Hij probeert de bal te vangen.
WG= probeert te vangen.
Vangen is het belangrijkste werkwoord in de zin. Bij meerdere werkwoorden in de zin schuift het zww naar achteren.
Het werkwoord (of meerdere werkwoorden) dat je overhoudt noem je het hulpwerkwoord.

Slide 8 - Slide

Hulpwerkwoord (HWW)
Alle werkwoorden die nu nog over zijn, zijn hulpwerkwoorden.

Kenmerken:
  • hww komen dus voor in zinnen met meer dan één werkwoord
  • helpen om het gezegde te maken
  • hww hebben minder betekenis

Slide 9 - Slide

Boekdoos
- week 49 inleveren boekdoos
  • Ga met je groepje aan de slag met de boekdoos
  • Onduidelijkheden/vragen? Er is nu ruimte om ze te stellen/bespreken
  • Laptop nodig? Deze kun je halen bij de mediatheek

Slide 10 - Slide

Huiswerk
Leer: theorie op bladzijde 90
Maak: opdracht 1 tot en met 4




ZN
BLW
OLW
BN
ZWW
HWW
  • Zelfstandig naamwoord
  • Bepaald lidwoord
  • Onbepaald lidwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Zelfstandig werkwoord
  • Hulp werkwoord

Slide 11 - Slide