This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
een handige ... zijn
A
hein
B
harry
C
abraham
D
hendrik
Slide 1 - Quiz
Een handige harry is...
Slide 2 - Open question
de pijp aan ... geven
A
Thomas
B
Hendrik
C
Abraham
D
Maarten
Slide 3 - Quiz
Wat betekent "de pijp aan Maarten geven"?
Slide 4 - Open question
van ... getikt zijn
A
mina
B
manusje
C
aagje
D
lotje
Slide 5 - Quiz
een nieuwsgierig ...
A
manusje
B
aagje
C
pietje
D
jantje
Slide 6 - Quiz
de grote ... uithangen
A
joost
B
jan
C
mina
D
hendrik
Slide 7 - Quiz
een brave ...
A
joost
B
jan
C
piet
D
hendrik
Slide 8 - Quiz
de ware ...
A
jan
B
jacob
C
joost
D
thomas
Slide 9 - Quiz
een ongelovige ...
A
joost
B
thomas
C
hendrik
D
jan
Slide 10 - Quiz
Let op de spelling!
In sommige vaste uitdrukkingen schrijf je de voornaam niet meer met een hoofdletter. Dit komt doordat ze niet meer naar een bepaalde persoon verwijzen, maar naar iemand met een bepaalde eigenschap.
Slide 11 - Slide
Hoe noem je deze naamgevingstechniek waarbij een eigennaam een soortnaam wordt?
A
eponiem
B
metafoor
C
antoniem
D
afleiding
Slide 12 - Quiz
erbij staan voor ... Snot
A
Jan
B
Hein
C
Piet
D
Joost
Slide 13 - Quiz
De uitdrukking "erbij staan voor Piet Snot" betekent...
Slide 14 - Open question
Welke andere uitdrukking betekent hetzelfde als "erbij staan voor Piet Snot"? Erbij staan voor ...
A
handen en voeten
B
jan en alleman
C
honden en katten
D
spek en bonen
Slide 15 - Quiz
Ken je nog een leuke uitdrukking met een voornaam?