Disk introductie thema overtuigen

Thema 14 Overtuigen
Opstart
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 14 Overtuigen
Opstart

Slide 1 - Slide

Dit thema gaat over 
Overtuigen
In dit thema leer je niet alleen hoe je iets overtuigend kunt presenteren, maar ook hoe je jouw argumenten zo aanpakt dat mensen écht luisteren. Je gaat nadenken wat jouw stem, lichaamstaal en woorden uitstralen.

Slide 2 - Slide

Wat oefen je?
  • Je bedenkt een reclame en houdt een betoog.
  • Je vertelt over een voorwerp; je probeert dit te ruilen.
  • Je zoekt informatie op internet en schrijft een e-mail.
  • Je bedenkt wat je leuk vindt en goed kan; je presenteert dit en schrijft het op.
 

Betoog
Een betoog is een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening. Om dit te doen, geef je argumenten die jouw mening ondersteunen.

Slide 3 - Slide

Het doel van de les.
  • Ik kan verschil maken met stemgebruik, lichaamstaal en mimiek.
  • Ik kan argumenten kiezen die passen bij mijn publiek.
  • Ik kan enthousiast zijn zonder te overdrijven.

Slide 4 - Slide

Kijk naar het filmpje.
Welke voorbeelden van lichaamstaal worden genoemd?

Slide 5 - Mind map

Presenteren
Je wilt iets vertellen of informatie geven op een leuke en boeiende manier.
Uitdrukking
"Laat zien wat je in huis hebt."
De letterlijke betekenis, wat staat er allemaal in jouw huis  en de figuurlijke betekenis, de talenten die je hebt.

Slide 6 - Slide

overtuigen
Je zorgt ervoor dat de ander iets van je overneemt: een mening, een idee of voorstel.

Hoe?
Met:
  • Argumenten: waarom?
  • Enthousiasme: woorden, lichaamshouding, stem en gezichtsuitdrukking
  • Positieve en informatieve bijvoeglijke naamwoorden: leuk, nuttig, fantastisch, overtuigend, essentieel, inspirerend, betrouwbaar enz.

Slide 7 - Slide

Belangrijke dingen bij presenteren en overtuigen:

✅Hoe gebruik je je stem? (hard/zacht, snel/langzaam).
✅Welke woorden gebruik je?
✅ Gezichtsuitdrukking (lachen, serieus).
✅ Hoe sta je? (rechtop, open houding).


Hoe kijk je?

Slide 8 - Slide

Houding presenteren
Verkoper
Bespreek in tweetallen
Wat doe je met je lichaam tijdens het presenteren?

Slide 9 - Slide

Woordposter
Werk in tweetallen.
Kies een woord en vul de woordposter in over dat woord.


Woorden
presenteren, overtuigen, mening, 
voorstel, argumenten, enthousiasme lichaamshouding, 
gezichtsuitdrukking, overtuigend, 
essentieel, inspirerend, betrouwbaar.

Slide 10 - Slide

Werk in tweetallen
  • Kies een onderwerp dat je aanspreekt.
  • Schrijf 2 argumenten + een tegenargument.
  • Oefen het presenteren van je argumenten, en let op lichaamshouding, stemgebruik en enthousiasme.
  • De klas geeft feedback: wat kwam inhoudelijk sterk over, wat qua presentatie?
Onderwerpen
Waarom moet iedereen lezen?
Waarom maakt technologie ons leven beter/slechter?
Welke sport moet in de gymles komen?

Slide 11 - Slide

Ik weet wat presenteren en overtuigen betekent.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Ik weet waarom stemgebruik, gezichtsuitdrukking en houding belangrijk zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

ABC'tje
  • Maak in groepjes van drie of vier een ABC’tje. 
  • Bij elke letter van het alfabet bedenken jullie een woord dat je kunt gebruiken om iemand te overtuigen. 
  • Typ de woorden in de opdracht in de Classroom zodat ze later gebruikt kunnen worden bij de taken.
De taken
Taak 1: Houd een betoog (overtuigen)
Taak 2: Overtuig een ander (overtuigen)
Taak 3: Schrijf een mail (overtuigen)
Taak 4: Presenteer jezelf (presenteren)

Slide 14 - Slide