de oudere zorgvrager en multimorbiditeit

thema 11
de oudere zorgvrager en multimrobiditeit
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

thema 11
de oudere zorgvrager en multimrobiditeit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

lesdoelen
de student kan in eigen woorden vertellen wat multimorbiditeit is, wat dit betekent voor de zorgvrager en zijn omgeving
de student kan de vormen van multimorbiditeit benoemen
de student kan na deze les de risico's bij psychofarmacie herkennen en benoemen.
de student kan  aangeven welke zorg mogelijkheden er zijn
de student kan de rol die je als verpleegkundige hebt benoemen en uitvoeren
de student heeft inzicht gekregen in wat de kwetsbare oudere inhoudt 
de student kan de vormen van kwetsbaarheid benoemen  en herkennen bij de oudere mens met multimorbiditeit

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Even opfrissen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

benoem de complicaties van diabetes op korte termijn

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

benoem de complicaties van diabetes op lange termijn

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Mw Janssen(65 jaar) heeft diabetes type 2. Haar behandeling bestaat uit: voedings en leefadvies en daarnaast 2 maal daags 80 mg glicazide bij het ontbijt en metformine 3 x dgs 500mg.
Mw wil graag weten wat de werking is van beide hierboven genoemde medicijnen.
timer
10:00

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Mw Janssen(65 jaar) heeft diabetes type 2. Ze is op controle geweest. haar HBAC1 geeft aan dat haar gemiddelde bloedsuikerwaarde 23 mmol was, dus ze stapt per direct over op het 2 x dgs injecteren van een mengsel middellangwerkende insuline. Als verpleegkundige ga je haar hierin begeleiden.
Ze heeft vragen over: wanneer moet ik spuiten en waarom voor de maaltijd en wat moet ik doen wanneer ik een hypo heb. Welk advies geeft u mij tav controleren van de bloedsuiker?

timer
10:00

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Hyperglycemie
Hypoglycemie
Veel
plassen
bleekheid
Beven
Dorst
honger
Wisselend humeur
slaperigheid
Moeheid
Slecht zien
Hoofdpijn
zweten
droge mond ( tong)

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Wat is MUltimorbiditeit?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

2

Slide 10 - Video

This item has no instructions

terminologie
Co-morbiditeit: er zijn meerdere aandoeningen gerelateerd aan een (chronische) ziekte
(bijvoorbeeld depressie bij dementie) 
 Multi-morbiditeit: er zijn meerdere aandoeningen/ziekten tegelijk aanwezig (bijvoorbeeld
parkinson en incontinentie) 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

vormen van multimorbiditeit
  1. de zorgvrager heeft verschillende  ziekten met dezelfde oorzaak
  2. de ene ziekte is een complicatie van een andere
  3. een groep ziekten komt vaak gezamenlijk voor, maar het is nog niet bekend hoe dat komt
  4. een multimorbiditeit kan niet verklaard worden en lijkt op toeval te berusten

Slide 12 - Slide

ad 1: vb door roken : hart en vaatziekten en copd
ad 2: vb nierfalen door chronische diabetes
ad 3 (aids, hiv, gemeenschappelijke oorzaak was)
Hartfalen en diabetes
o Hartfalen en COPD (astma) 
o COPD en eczeem 
o Depressie en angst
co morbiditeit
zintuiglijke problemen: visus en gehoorafwijkingen
psychologische/psychiatrische resp. psychosociale problemen en aandoeningen zoals angst,
depressie, eenzaamheid
 chronische progressieve aandoeningen die van invloed zijn op de levensverwachting zoals DM,
COPD, HF, nierfunctiestoornissen, oncologische aandoeningen
reumatische en degeneratieve aandoeningen zoals reumatoïde artritis, polymyalgia rheumatica en
coxarthrose en gonarthrose
cognitie verlies c.q. dementie
 restgroep

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

gevolgen van multimorbiditeit
grote invloed op kwaliteit van leven
en
vermindert de mogelijkheid om EIGEN REGIE te blijven voeren

sprake van complexe behandeling en zorg en toenemend gebruik van
zorg en polyfarmacie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

polyfarmacie
wanneer een zorgvrager 5 of meer verschillende geneesmiddelen chronisch gebruikt.
uit verschillende medicijngroepen (ACT)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

nadelen polyfarmacie
de werking van medicatie bij gebruik door ouderen is weinig bekent, daar de onderzoeken gaan over groepen van 18 tot 65 jaar
bijwerkingen van medicatie kunnen medicatie gebruik toenemen
contra indicaties van medicaties ( samen effectievere werking, of net een vertraagde werking)
de afbraak van medicatie is verstoort, ivm enzymsystemen in de lever die langzamer werken.
gebruik van alcohol en drugs
kans op fouten bij beheer en inname
het overzicht kwijt raken

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

zorg voor chronisch zieke zorgvragers
primaire preventie (gericht op de hele bevolking om chronische ziekten te voorkomen of de gevolgen te verminderen)

zorg voor chronisch zieken, gericht op de specifieke groep die door een chronische ziekte beperkingen ondervindt

zorg bij multimorbiditeit, gericht op de zorgvragers met meerdere chronische ziekte tegelijk.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

de zorg voor chronische zieke zorgvrager
specialisatie en diseasemanagement
ketenzorg
zelfmanagement en empowerment
transitiezorg
ondersteuning van mantelzorg
toegang tot maatschappelijke diensten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

rol van verpleegkundige
de zorgvragers moeten telkens beoordelen wat het beste past bij deze specifieke situatie
niet pluis gevoel

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

opdracht
Mevrouw Özkan is 72 jaar. Ze heeft epilepsie, is diabetespatiënt, heeft hoge bloeddruk en last van hartfalen. Er is sprake van polyfarmacie. Ze gebruikt namelijk verschillende medicijnen voor haar aandoeningen. Morgen vindt er een farmacotherapieoverleg plaats met haar en haar arts.

Een farmacotherapieoverleg begint met een farmacotherapeutische anamnese.

Wat houdt dit in?
Zowel mevrouw Özkan als de arts stellen in het farmacotherapieoverleg vragen.
Bedenk vijf vragen die mevrouw Özkan kan stellen. Bedenk ook vijf vragen die de arts kan stellen.
Polyfarmacie stijgt met het klimmen der jaren. Bij zorgvragers boven de 85 jaar loopt de polyfarmacie echter terug.
Waarom?
timer
15:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

tip en een top tav de les multimorbiditeit

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

opdracht
1 Je hebt in je dagelijks werk te maken met zorgvragers met multimorbiditeit. Werk 
samen met een andere student. Bespreek met elkaar aan de hand van vraag a tot en
met d hoe je in de praktijk omgaat met dergelijke zorgvragers.



beperkingen de zorgvrager heeft.
Het doel van deze vraag is dat je inzicht kunt geven in het ziektebeeld van een
zorgvrager. Daarbij moet je ook de beperkingen kunnen beschrijven die zich
voordoen bij multimorbiditeit.
c Bespreek met elkaar welke zorg je aan de zorgvrager biedt?
In je antwoord moet de zorg- en begeleidingsaspecten naar voren komen.
d Bespreek met elkaar welke zorg je zou bieden bij de zorgvrager die je
medestudent gekozen heeft? Zijn er overeenkomsten of verschillen?
Het doel is je eigen manier van werken expliciet en bespreekbaar te maken.
Belangrijk is dat je open staat voor de mening van anderen en inzicht krijgt in de
complexiteit van de afwegingen en keuzes.
e Maak een verslag van het gesprek. Je verslag moet bestaan uit twee A4’tjes. In
dit verslag moet je de situatie van de zorgvrager beschrijven, aangeven welke
zorg je biedt en welke zorg je medestudent zou bieden. Beschrijf ook de
overeenkomsten en verschillen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

a Kies een zorgvrager vanuit je eigen praktijk waarbij sprake is van multimorbiditeit.
Leg aan elkaar uit waarom je voor deze zorgvrager kiest.
b Beschrijf aan elkaar de ziektebeelden van je zorgvrager. Geef ook aan welke
beperkingen de zorgvrager heeft.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

c Bespreek met elkaar welke zorg je aan de zorgvrager biedt?
d Bespreek met elkaar welke zorg je zou bieden bij de zorgvrager die je medestudent gekozen heeft? Zijn er overeenkomsten of verschillen?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

e Maak een verslag van het gesprek. Je verslag moet bestaan uit twee A4’tjes. In
dit verslag moet je de situatie van de zorgvrager beschrijven, aangeven welke zorg je biedt en welke zorg je medestudent zou bieden. Beschrijf ook de 
overeenkomsten en verschillen.
timer
30:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

ACP

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Een proces waarbij de patiënt met zijn behandelend arts zijn wensen, doelen en voorkeuren voor zorg rond het levenseinde bespreekt en vastlegt, vooruitlopend op het moment dat de patiënt zelf niet meer in staat is om beslissingen te nemen

Advanced Care Planning
NTVG 14-02-2015, Kwetsbare ouderen en advance care planning, Ott, van Thiel, de Ruiter, van Delden

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wanneer ACP?


  • Patiënten die zelf komen met vragen over     zorg rondom het levenseinde 
  • Kwetsbare ouderen 
  • Patiënten die naar verwachting binnen een     jaar zullen overlijden (Surprise Question) 
  • Bij opname/ontslag ziekenhuis, opname           zorginstelling 
  • Ongeneeslijke of progressieve ziekte 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions


Wensen, doelen en voorkeuren bespreken mbt
de toekomstige zorg en evt tot keuzes komen
over speciefieke behandelingen, o.a:

  • wel/niet behandelen in de laatste levensfase?
  • wel/niet reanimeren?
  • wel/niet 112 bellen in acute situaties
  • vertegenwoordiger




ACP

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Reanimeren?
70+
gem 8 op de 100
overleeft een reanimatie
buiten het ZH

50% hiervan heeft ernstige of
blijvende schade

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

NR-penning is vergelijkbaar met de NR-wilsverklaring: niet reanimeren
Juist?
A
Ja
B
Nee
C
Ik weet het niet

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

01:28
welk advies krijgt mw van de fysio?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

02:04
welk advies krijgt mw Nelissen van de cardioloog en wat zegt de fysio een dag eerder over deze activiteit?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions