Grammatica - Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp

Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je leert het lijdend voorwerp van een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Zinsontleding
  1. Persoonsvorm
  2. Onderwerp
  3. Werkwoordelijk gezegde
  4. Lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm
Zin in een andere tijd te zetten

Het woord dat verandert is de persoonsvorm

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.
Wij hadden vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken. 
pv = hebben

Slide 4 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin. 
pv is altijd een werkwoord.

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.
wwg = hebben bekeken

Slide 5 - Slide

Lijdend voorwerp
Wat/wie + wwg + ow

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.

Wat hebben wij bekeken?
lv = een serie op Netflix

Slide 6 - Slide

Onderwerp
Wie/wat + pv

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.

Wie hebben?
ow = wij

Slide 7 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = 
ow = 
wwg = 
lv = 

Slide 8 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = heeft
ow =
wwg = 
lv = 

Slide 9 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = heeft
ow = Daniël
wwg = 
lv = 

Slide 10 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = heeft
ow = Daniël
wwg = heeft gekregen
lv = 

Slide 11 - Slide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = heeft
ow = Daniël
wwg = heeft gekregen
lv = zakgeldverhoging

Slide 12 - Slide

pv - tijdsproef
  1.  Ik ontvang graag al mijn vrienden op mijn verjaardag.
  2. Snapte iedereen deze opdracht?
  3. Rosa verstopt de mobiel van haar broer in de kast.
  4. In paniek belde hij 112.
  5. Martina haalde een goed cijfer voor haar Engels.
  6. De leerlingen van 1A debatteren over de nieuwe regels.

Slide 13 - Slide

pv - tijdsproef - antwoorden
  1.  Ik ontving graag al mijn vrienden op mijn verjaardag.
  2. Snapt iedereen deze opdracht?
  3. Rosa verstopte de mobiel van haar broer in de kast.
  4. In paniek belt hij 112.
  5. Martina haalt een goed cijfer voor haar Engels.
  6. De leerlingen van 1A debatteerden over de nieuwe regels.

Slide 14 - Slide

pv - tijdsproef
  1.  Mijn moeder doet elke vrijdag boodschappen op de markt.
  2. Op zondag ga ik altijd een heel eind wandelen met mijn hond.
  3. Onze buurman is een echte sportman.
  4. Morgen gaat Anouk naar die bekende kapper in Utrecht.
  5. Hoe laat komt de intercity in Rotterdam aan?
  6. Tijdens een wheelie brak het handvat van Kevins fiets.

Slide 15 - Slide

pv - tijdsproef - antwoorden
  1.  Mijn moeder deed elke vrijdag boodschappen op de markt.
  2. Op zondag ging ik altijd een heel eind wandelen met mijn hond.
  3. Onze buurman was een echte sportman.
  4. Morgen ging Anouk naar die bekende kapper in Utrecht.
  5. Hoe laat kwam de intercity in Rotterdam aan?
  6. Tijdens een wheelie breekt het handvat van Kevins fiets.

Slide 16 - Slide

pv - tijdsproef
  1.  Nimra was super blij met haar hoge wiskundecijfer.
  2. Op Youtube kan je allerlei filmpjes gratis bekijken.
  3. Maarten moet iedere dag de afwasmachine uitruimen.
  4. De meisjes van de brugklas gaan morgen naar een sciencedag
  5. Viaplay zendt de Formule 1 volgend jaar uit.
  6. Hettie gaat regelmatig winkelen met haar vriendinnen.

Slide 17 - Slide

pv - tijdsproef - antwoorden
  1.  Nimra is super blij met haar hoge wiskundecijfer.
  2. Op Youtube kon je allerlei filmpjes gratis bekijken.
  3. Maarten moest iedere dag de afwasmachine uitruimen.
  4. De meisjes van de brugklas gingen morgen naar een sciencedag
  5. Viaplay zond de Formule 1 volgend jaar uit.
  6. Hettie ging regelmatig winkelen met haar vriendinnen.

Slide 18 - Slide

pv - ow - gez - lv
  1.  Roeland vergat vanmorgen zijn USB-stick.
  2. Gisteren won het eerste team de finale.
  3. Eindelijk bouwt de gemeente een skateboardbaan.
  4. Vanavond komt Mia om zeven uur Lyanne ophalen.
  5. Wil jij de vaatwasser even uitpakken?
  6. Voor deze foto heeft Marthe een speciaal appje gebruikt.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

pv - ow - gez - lv
  1. Onze judoleraar heeft een Facebookpagina aangemaakt voor onze club.
  2. We hebben vanavond op de bank een serie op Netflix gekeken.
  3. Zal ik jouw telefoonoplader straks even mogen lenen?
  4. Voor zijn verjaardag geeft Ivonka haar vader een slipcursus.
  5. Die twee boeken heeft Samira in de vakantie gelezen.
  6. Gelukkig heeft de loodgieter het lek in ons dak snel kunnen repareren

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

pv - ow - gez - lv
  1.  De laatste twee wedstrijden moeten we winnen voor het kampioenschap.
  2. William fietst elke dag fluitend vijftien kilometer naar school.
  3. De reuzenpompoen uit Barts tuin heeft bij de openbare verkoop 150 euro opgeleverd.
  4. Op de open dag van de luchtmacht lieten de stuntvliegers een fantastische show zien. 
  5. De Orange Angels speelden gisteren een thuisduel in Amsterdam. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

pv - ow - gez - lv
  1.  Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
  2. Met een grote sprong probeerde Dylana's pony over de sloot te springen.
  3. Volgens de conducteur komt deze trein te laat aan in Wezep.
  4. Ben je zo laat nog huiswerk aan het maken?

te
aan het

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide